De Cubaanse revolutie van 1959 is een van de belangrijkste gebeurtenissen van de laatste 50 jaar. Cuba is een baken geweest van strijd en verzet tegen het Amerikaanse imperialisme voor miljoenen arbeiders, arme boeren en jeugd van Latijns-Amerika en de rest van de wereld. De Cubaanse revolutie smeedde leiders van het kaliber van Che Guevara, martelaar en revolutionair, erfenis van de onderdrukten op de wereld. Zijn beeld en vechtlust zijn in korte tijd getransformeerd in een opgerichte vaandel voor miljoenen revolutionairen over heel de wereld.
De eliminatie van kapitalisme en grootgrondbezit en de introductie van een genationaliseerde geplande economie zorgde ervoor dat er kolossale vooruitgang werd geboekt in de Cubaanse samenleving – op gebied van gezondheid, onderwijs, cultuur, kinderzorg en een verbetering van de situatie van de vrouw – ondanks de enorme moeilijkheden, het tekort aan middelen en de economische blokkade opgelegd door het Amerikaans imperialisme voor maar liefst 40 jaar.
Het is een plicht voor alle marxisten en bewuste arbeiders om de verworvenheden van de revolutie onvoorwaardelijk te verdedigen en met alle middelen elke poging tegen te gaan van het imperialisme om de geplande economie te ondermijnen en zo het kapitalisme te herinvoeren in Cuba. Voorts, gezien de niet te ontkennen sympathie voor de Cubaanse revolutie bij miljoenen arbeiders en jeugd overal ter wereld, zou een nederlaag ervan de bourgeoisie een formidabel ideologisch en propagandistisch wapen in handen geven – namelijk laten zien aan de arbeiders dat er ‘geen alternatief is’ voor het kapitalisme – wat dan ook zeker een effect zou hebben op het bewustzijn van de massa.
De hypocrisie van het imperialisme
De burgerlijke intellectuelen en de kapitalistische pers hebben al deze jaren de nadruk gelegd op de afwezigheid van democratische rechten op Cuba. Welke kritiek deze mensen ook leveren, hij barst duidelijk van hypocrisie. In het bijzonder is de bezorgdheid voor het gebrek aan mensenrechten door de leiders van de (Spaanse) Partido Popular ronduit schandalig. Zij zijn immers vrienden van de in Miami geconcentreerde Cubaanse maffia, en deelnemers en sympathisanten van de dictatuur van Franco in Spanje waaronder de werkende klasse heeft geleden voor maar liefst 40 jaar. Het hoeft ook niet worden gezegd dat dezelfde zorgen geuit door de Amerikaanse presidenten en hun volgelingen in de rest van de wereld weinig effect heeft op de klassebewuste arbeiders en jeugd in de wereld.
Dit zijn dezelfde mensen die ook gruwelijke dictators hebben gesponsord en gesteund in elke regio van de aarde, gewoon om de belangen van de monopolies en de kapitalistische multinationals te behoeden! Ze planden en pleegden alle misdaden die maar mogelijk zijn in de bloedige dictaturen van Chili, Argentinië en Indonesië en brachten armoede en vernieling in Vietnam, Irak, Joegoslavië en meer recentelijk in Afghanistan. Nee, wij, de werkers, kunnen deze mensen niet de minste geloofwaardigheid geven. Ze zijn onze klassenvijanden, en morgen zullen ze geen seconde aarzelen om dezelfde methodes tegen ons te gebruiken als ze zien dat hun systeem in gevaar komt.
In werkelijkheid zijn voor deze mensen zelfs de meest fundamentele mensenrechten en democratie van geen belang – niet in Cuba, noch in de rest van de wereld. Wat zij niet kunnen verdragen is dat er in Cuba een sociaal systeem bestaat dat in contrast staat met het kapitalisme, dat voorkomt dat de multinationals en imperialisten alles overnemen en het eiland plunderen om hun winst te verhogen – met als prijskaartje de Cubaanse samenleving 50 jaar terug te schroeven en de bevolking achter te laten in armoede en ontbering – zoals we zien in de omliggende landen. De herintroductie van het kapitalisme in Cuba zou een gigantische catastrofe met zich meebrengen, zowel economisch en cultureel als sociaal.
Maar wat hen eigenlijk de meeste zorgen baart over Cuba is dat het economische systeem en zijn erfenis van revolutionaire verworvenheden op een gegeven moment een inspiratie kan vormen voor de volkeren van de armste en minst ontwikkelde kapitalistische landen, om de strijd op te nemen tegen het kapitalisme.
Niettemin wordt Cuba geconfronteerd met belangrijke uitdagingen en het is vitaal voor de toekomst van de revolutie om een correcte positie in te nemen hieromtrent. Om dezelfde reden hebben marxisten de plicht om de situatie in Cuba nauwkeurig te bestuderen en onze meningen erover uiteen te zetten.
Socialisme in één land of wereldsocialisme?
De marxisten van ‘El Militante’ hebben vanaf het begin een duidelijk standpunt ingenomen over de Cubaanse revolutie. Voor marxisten is socialisme echter iets dat moet worden gebouwd op wereldvlak, want enkel de democratische en harmonieuze planning van de voorhanden middelen en productieve krachten op internationaal vlak kan de noodzakelijke voorwaarden creëren voor het garanderen van betere levens-, maatschappelijke en culturele omstandigheden voor de hele wereldbevolking in vergelijking met de bestaande omstandigheden in de meest ontwikkelde kapitalistische landen. Vanaf dit punt kunnen deze continu verbeterd worden en kan zo een einde gemaakt worden aan de barbaarsheid en armoede die het kapitalisme te bieden heeft. Het kan toch niet anders dan dat dit de historische rechtvaardiging is van het socialisme?
Het is onze plicht als marxisten om de waarheid te vertellen aan de arbeiders van Cuba en de rest van de wereld. In deze zin zijn we volgelingen van het Latijnse maxime dat zegt: "Plato is mijn vriend, maar ik hou nog meer van de waarheid."
Een geïsoleerd land met een geplande economie zoals in Cuba, en zoals in de voormalige Sovjetunie, kan niet eeuwig overleven in een vijandige, kapitalistische omgeving. Decennia van isolement en imperialistische bemoeienis hebben geleid tot onvermijdelijke storingen in de economie en het politieke leiderschap, die op dit moment een bedreiging vormen voor het systeem. Voorts zal het verlies van het doel van een wereldwijde socialistische revolutie steeds degenereren in een enge nationalistische visie, met de zoektocht naar onmogelijke diplomatieke akkoorden met de verschillende kapitalistische grootmachten en het verlaten van de strijd voor een socialistische wereldrevolutie.
De enige zekerheid voor het voortbestaan van de Cubaanse revolutie ligt in de wereldrevolutie, in het uitbreiden van de revolutie naar heel Latijns-Amerika en dan naar de meest ontwikkelde kapitalistische landen. Op deze mannier heeft socialisme een verzekerde toekomst, niet alleen in Cuba, maar op een internationaal niveau.
De aard van het Cubaans regime
In tegenstelling tot de klassieke arbeidersrevoluties triomfeerde de Cubaanse revolutie niet als een opstandige beweging van de arbeidersklasse in de steden, maar door een guerrillaleger bestaande uit boeren, intellectuelen, studenten en geïsoleerde arbeiders op de vlucht in de bergen. Desondanks werd de uiteindelijke overwinning behaald door de algemene staking in Havana. De Cubaanse arbeidersklasse was niet de leidende kracht achter de revolutie en ze handelde evenmin via haar eigen organen van arbeidersmacht, zoals ze die creëerde in Rusland en andere plaatsen. De daaropvolgende nationalisering van het merendeel van de economie leidde formeel gezien tot een arbeidersstaat, maar op bijzondere wijze. In tegenstelling tot het Rusland van 1917-22 waar de macht berustte bij de sovjets (arbeidersraden) van arbeiders en boeren, berustte de echte macht in Cuba bij de hiërarchische structuur van het guerrillaleger, dat de lege ruimte innam die was achtergelaten door de verdwijning van de kapitalistische staat. Dit was onvermijdelijk wegens de afwezigheid van echte organen van arbeidersmacht voortkomend uit de fabrieken, bedrijven en agrarische landerijen. En dat blijft zo tot op de dag van vandaag. Alle fundamentele beslissingen met betrekking tot de economie en de samenleving worden direct genomen door het Centraal Comité van de Cubaanse Communistische Partij. Het probleem is dat dit de voorwaarden creëert voor de opkomst van bureaucratische tendensen en sociale differentiatie in levensstandaard tussen diverse lagen van de bevolking, overeenkomstig de positie die ze bekleden in de samenleving.
De banden van de Cubaanse leiders met de Stalinistische Sovjetunie dwongen hen om dit politieke systeem te bestendigen. Deze staatsvorm is evenwel niet de echte arbeidersdemocratie die Lenin samenvatte in zijn beroemde vier punten, waarbij hij lessen trok uit vroegere revolutionaire ervaringen:
1) Vrije en democratische verkiezingen voor alle posities in de staat met het recht tot onmiddellijke terugroeping.
2) Geen enkele staatsambtenaar mag een loon krijgen dat hoger is dan het gemiddelde loon van een geschoolde arbeider.
3) Alle taken van administratie en het beheren van de economie en de staat dienen om beurten uitgevoerd worden door iedereen.
4) Geen staand leger gescheiden van het volk. Wapens moeten in handen blijven van de bevolking in de vorm van arbeidersmilities.
Het is waar dat vanwege de aangehaalde redenen – met name het isolement van de Cubaanse revolutie, het tekort aan middelen en de kleine omvang van het land in een vijandige kapitalistische omgeving – bovenstaande maatregelen heel moeilijk in de praktijk kunnen worden omgezet. Vandaar dat wij benadrukken dat de enige hoop voor de Cubaanse revolutie de internationale uitbreiding ervan is.
Het is onmogelijk om het socialisme op te bouwen in een geïsoleerd land. Als we met socialisme bedoelen het bestaan van een samenleving waar de ontwikkeling van de productieve krachten, sociale welvaart en cultuur superieur is aan die van de meest ontwikkelde kapitalistische landen van vandaag, dan moeten we toegeven dat in Cuba het socialisme nog steeds niet bestaat – en het bestond evenmin in de voormalige Sovjetunie – maar dat het een regime in overgang naar het socialisme is. Langs de andere kant impliceert authentieke arbeidersdemocratie dat de elementen van dwang en repressie, verre van sterker te worden, juist zouden moeten wegdeemsteren en uiteindelijk verdwijnen. Socialisme is onverenigbaar met de afwezigheid van fundamentele democratische rechten zoals vrije meningsuiting, het bestaan van welke organisatie ook om de veroveringen van de revolutie te verdedigen en de vrijheid om publiek te participeren in alle aspecten van het sociale leven. En we moeten toegeven dat al deze elementen van arbeidersdemocratie nog niet aanwezig zijn in Cuba.
Wie zijn de echte vrienden van de Cubaanse revolutie?
We denken dat de Cubaanse leiders, Castro voorop, verkeerd zijn als ze de Cubaanse revolutie proberen te redden door te vertrouwen op diplomatieke akkoorden met enkele kapitalistische regeringen, door spanningen van deze regeringen met het Amerikaans imperialisme te proberen uitspelen, of door illusies te creëren in het werk van figuren zoals Jimmy Carter (gewezen president van de VS die recentelijk een bezoek bracht aan Cuba) of de Paus, allebei toegewijde agenten van de kapitalistische belangen. Deze ‘vrienden’ zullen geen moment aarzelen om de contrarevolutie en het herstel van het kapitalisme in Cuba te steunen als de omstandigheden daarvoor rijp zijn.
De Cubaanse leiders moeten de wereldwijde arbeidersklasse als hun bondgenoot beschouwen, door de arbeiders over de hele wereld op te roepen zich actief te verzetten tegen pogingen door de kapitalisten om de Cubaanse economie te verstikken, en door hen aan te moedigen in hun strijd voor socialisme in elk land. Het is een feit dat de Bolsjewieken onder Lenin ook commerciële en diplomatieke akkoorden sloten met verschillende kapitalistische machten, maar dit belette hen geen moment de socialistische revolutie in elk land aan te moedigen. Dit was de rol van de Communistische Internationale.
Indien de Cubaanse leiders zich zouden gedragen als echte communisten zouden ze een oproep doen aan de arbeidersklasse, de jeugd en de basismilitanten van de communistische en socialistische partijen en organisaties over de hele wereld om zich binnen deze organisaties te organiseren rond de ideeën van het revolutionaire marxisme. Tegelijkertijd zou er een krachtige oproep moeten komen om een nieuwe internationale marxistische organisatie te promoten. Indien deze overal navolging zou krijgen, zou de positie van Cuba versterkt worden, net als de krachten van het revolutionaire marxisme op internationale schaal. Op deze manier zou de taak van de socialistische wereldrevolutie enorm vooruitgang boeken in elke hoek van de planeet.
De economische situatie in Cuba
In laatste instantie is de economische ontwikkeling doorslaggevend voor de toekomst van de Cubaanse revolutie. Geen enkel land ter wereld kan ontsnappen aan de verpletterende dominantie die de wereldmarkt uitoefent. Cuba wordt keihard met deze realiteit geconfronteerd, vooral na de val van het stalinistische regime in de voormalige Sovjetunie.
Na de vernietiging van het kapitalisme op het eiland en de opname in de ‘sovjet’-invloedssfeer ervan werd de economische afhankelijkheid van de Sovjetunie bepalend voor de groei en ontwikkeling van de Cubaanse economie. Meer dan 40 procent van de buitenlandse handel verliep met de USSR en 80 procent met de voormalige stalinistische landen in Oost-Europa en Azië. De Sovjetunie verkocht haar olie erg goedkoop aan Cuba, dat vervolgens een beetje ervan doorverkocht aan wereldmarktprijzen, waardoor het belangrijke deviezen kon verwerven. Tegelijkertijd kocht de Sovjetunie het grootste deel op van de Cubaanse suikerproductie, de belangrijkste productieve activiteit in Cuba. Maar het verdwijnen van het Stalinistisch Blok heeft rampzalige gevolgen gehad voor de Cubaanse economie. Tussen 1989 en 1993 is het BNP, de op het eiland gecreëerde welvaart, gedaald met maar liefst 35 procent. Vandaag produceert Cuba slechts 87 procent van wat het in 1989 produceerde.
Met de economische catastrofe in het achterhoofd lanceerden de Cubaanse leiders in 1991 de zogenaamde Speciale Periode: de instelling van een soort ‘oorlogseconomie’ om de crisis het hoofd te bieden. Deze leidde tot een ernstige besnoeiing in de levensstandaard van de bevolking, een vermindering van de bestedingen en het stimuleren van de productie van consumptiegoederen voor export, ten koste van de interne markt. Dit gebeurde om zoveel mogelijk deviezen binnen te krijgen om noodzakelijke goederen te kopen waaraan een tekort was.
Een ander aspect van deze maatregelen was het openen van de Cubaanse economie voor buitenlandse investeringen om de ontwikkeling van de productiekrachten te stimuleren, en dit op verschillende niveaus. In enkele gevallen kregen deze ondernemingen de vrijheid om kapitaal te exporteren, in andere met participaties in gemengde projecten. Het monopolie op de buitenlandse handel werd gedeeltelijk geliberaliseerd en individuen werd toegelaten om binnen bepaalde grenzen zelf te ondernemen, vooral in de toeristische sector. De buitenlandse investeringen focusten zich vooral op toerisme, hoewel ook op andere terreinen zoals nikkelproductie, waarin Cuba de zesde grootste producent ter wereld is. Het doel van deze maatregelen is het aanzwengelen van de economie en het verwerven van deviezen (vooral dollars) via de winsten van het toerisme en de belastingen op de private sector.
In Cuba is er tegenwoordig een monetair systeem met twee parallelle munteenheden: de US dollar en de Cubaanse peso. Dit heeft de sociale ongelijkheden verscherpt, als gevolg van het feit dat de bevolking die dollars gebruikt, toegang heeft tot een veel grotere markt aan consumptiegoederen dan de mensen die met peso’s betalen (de grote meerderheid). Een Amerikaanse dollar is ongeveer 21 peso’s waard.
Dit heeft de tegenstellingen in de Cubaanse samenleving doen toenemen: de meerderheid heeft van alles tekort, terwijl een minderheid een comfortabel leven leidt. In deze minderheid zit de kleinburgerij die van private ondernemingen leeft, maar ook het grootste deel van de heersende laag van de Cubaanse staat. Daarom moet de Cubaanse regering regelmatig de kleinburgerlijke tendensen inperken om de sociale strubbelingen te verzachten. In elk geval is de staatssector in de economie nog steeds overweldigend groot, zo rond de 90 procent.
De afhankelijkheid van de Cubaanse economie van de op- en neergang van de wereldeconomie is groter dan ooit in haar geschiedenis. Dit betekende de laatste jaren, van 1997 tot 2000, dat Cuba een belangrijke groei doormaakte: het BNP groeide meer dan 5 procent. Nochtans kwam er vorig jaar een eind aan deze evolutie, met een economische groei van slechts 3 procent. De vooruitzichten voor dit jaar laten een verdieping van de stagnatie zien. Dit heeft verschillende oorzaken. Er is een sterke terugval inzake toerisme, de voornaamste productieve activiteit op het eiland. Het toerisme groeide met slechts 1 procent in 2001 en tussen januari en april van dit jaar was er een daling met 15 procent. De wereldmarktprijzen voor suiker en nikkel zijn ook gekelderd, en hebben de deviezeninkomsten doen verminderen. Vandaag lijdt de suikersector onder een ernstige crisis (slechts 3,5 miljoen ton werd geproduceerd in 2001, tegenover ongeveer 9 miljoen in 1989) en de Cubaanse regering heeft aangekondigd dat er 100.000 banen sneuvelen in deze sector.
De stijging van de olieprijs heeft ook fatale gevolgen voor de Cubaanse economie. Cuba importeert ongeveer twee derde van haar behoefte aan ruwe olie. Tot april voorzag het Venezuela van Chávez in een derde hiervan aan een vriendenprijs, lager dan de wereldmarktprijs, zodat de Cubaanse economie enige ademruimte kreeg. Maar na de mislukte coup tegen Chávez heeft de nationale Venezolaanse oliemaatschappij verrassend genoeg beslist de levering aan Cuba af te snijden, met als excuus dat Cuba voor enkele leveringen niet betaald heeft. Dit heeft de situatie verder verergerd. Men schat dat elke olieprijsstijging met 1 dollar per vat leidt tot een toename van de jaarlijkse uitgaven met bijna 50 miljoen dollar.
Dankzij de planeconomie subsidieert de staat het grootste deel van de basisgoederen voor de bevolking, wat de effecten van de crisis gedeeltelijk verzacht. Maar een diepe en langdurige economische crisis in de kapitalistische wereldeconomie zou onoplosbare economische contradicties creëren in de Cubaanse economie, als gevolg van het gebrek aan middelen en harde valuta.
Politieke perspectieven
Ondanks de kapitalistische propaganda geniet Fidel Castro nog steeds een aanzienlijke politieke en morele autoriteit bij de meerderheid van het Cubaanse volk. Dat betekent niet dat het Cubaanse volk zich niet bewust is van de tekortkomingen in hun levensstandaard, de misbruiken van de verstikkende bureaucratie en de corruptie in de hoogste sferen van het politieke systeem. Maar ze vergelijken hun situatie met deze in de omringende landen en zijn zich ervan bewust dat de verwezenlijkingen van de revolutie onlosmakelijk verbonden zijn met het behoud van de genationaliseerde planeconomie. Maar op middellange tot lange termijn kan deze situatie niet blijven duren. In het bijzonder is dit het geval indien Castro zou verdwijnen, en er geen leider meer zou zijn met dezelfde autoriteit en invloed onder de massa.
De kapitalistische krachten zullen proberen te manoeuvreren tussen de Cubaanse leiders om grotere openingen voor kapitalistische penetratie te verkrijgen; ze zullen proberen hun steun bij de bevolking voor kapitalistische ideeën te verbreden – vooral bij die groepen die van dollars leven – met massa’s propaganda die onmogelijke beloftes doen over een stijging van de levensstandaard en met een hoge dosis demagogie ter promotie van de ‘democratie’. Ze zouden onvermijdelijke scheuringen in de Cubaanse KP veroorzaken tussen een deel van de leiding die gewonnen is voor de markteconomie en een ander deel dat begrijpt dat het ontmantelen van de planeconomie tot een ramp zou leiden. De Cubaanse maffia in Miami zit ongeduldig te wachten met het mes tussen de tanden om na decennia van vernederende ballingschap eindelijk wraak te kunnen nemen. Deze onzekere situatie zal een deel van de bevolking doen bewegen. Dat zou zelfs tot een burgeroorlog kunnen leiden en opent de mogelijkheid van een bloedige overwinning van de kapitalistische contrarevolutie op het eiland. We vinden het een verkeerde houding dat sommigen ter linkerzijde de Cubaanse bevolking in slaap proberen te wiegen met troostende zinnen dat de kapitalistische contrarevolutie nooit naar Cuba zal komen. Ze zeiden hetzelfde over de voormalige Sovjetunie en de stalinistische landen van Oost-Europa.
De komende jaren zal de Cubaanse revolutie op een kruispunt belanden: kapitalisme of socialisme, socialisme of een terugval in de barbarij. Tegelijkertijd zullen de Cubaanse arbeidersklasse en de militanten en leiders in de Cubaanse KP die echt communistisch zijn zichzelf wapenen met de politieke en organisatorische strategieën die nodig zijn om deze uitdaging aan te gaan; om te strijden tegen de tekortkomingen van het Cubaanse regime en om de socialistische revolutie te steunen buiten de grenzen van het eiland.