Recent verscheen een belangrijk nieuw boek over ecologie en de klimaatcrisis: A Defence Of Growth, Progress, Industry And Stuff, geschreven door Leigh Phillips (Uitgeverij Zero Books, 265 blz.). Het boek is belangrijk omdat het de eerste omvattende marxistische kritiek is op het verwarde programma van de klimaatbeweging. Het boek is politiek scherp, brengt de nodige kritiek op het juiste moment, leest als een trein en is bij momenten bijzonder grappig.
Veel ecologisten formuleren foute oplossingen voor de klimaatcrisis door te pleiten voor kleinschalige productie, minder consumeren en minder economische groei, en door het leven in het verleden en op het platteland te verheerlijken. Dit gaat gepaard met onder meer een afkeer voor technologie en wetenschap, vrees voor overbevolking en een voorkeur voor organische bio-voeding en een leven dicht bij "de natuur". Deze denkbeelden zijn vandaag bijzonder mainstream geworden. Phillips legt in het boek uit hoe veel van deze ideeën historisch eigenlijk de ideologische erfgenaam zijn van de conservatieve rechterzijde en hij benadrukt dat de linkerzijde, in het bijzonder Karl Marx en Friedrich Engels, altijd een progressief alternatief hebben verdedigd. Het antwoord van Phillips op de klimaatcrisis bestaat uit meer wetenschap en technologische vooruitgang, meer economische groei en een socialistische planeconomie. Het kan Goldman Sachs immers niet schelen of je nu al dan niet kippen kweekt in je moestuin.
Leuk is dat Phillips de moeite heeft gedaan om uit te vlooien welke periode in het verleden verschillende theoretici van de klimaatbeweging precies verheerlijken. Velen vinden immers dat we teveel consumeren en terug moeten naar een kleinere economie (la décroissance), maar blijken het niet eens te zijn over hoeveel we dan precies mogen consumeren in de ideale samenleving. Sommige ecologisten vinden de consumptie optimaal in de jaren 1970 (bv. Naomi Klein), terwijl anderen pleiten voor een terugkeer naar de Middeleeuwen (bv. James Howard Kunstler) en nog anderen pleiten voor een economie van jagers-verzamelaars (bv. John Zerzan en Derrick Jensen). Deze ecologisten blijken het ook moeilijk te hebben met kritiek op de besparingen in nasleep van de economische crisis: een daling van het BBP is immers precies wat deze ecologisten eigenlijk bepleiten en het vergt dus een serieuze mentale spreidstand om hun ecologisch programma van décroissance te combineren met een kritiek op de austeriteit die door openlijk rechtse partijen wordt vertegenwoordigd.
De auteur van het boek is een wetenschapsjournalist die eerder schreef voor ondermeer Nature, Scientific American en The Guardian. Zijn boek bevat een schat aan cijfermateriaal. Zo citeert hij een sprekend onderzoek dat aantoont dat slechts 4 procent van de ecologische voetafdruk van gezinnen voortvloeit uit de CO2-uitstoot ten gevolge van het transporteren van producten tussen de producent en de distributeur (tussen pakweg de wijnboer in Spanje en de Colruyt om de hoek). Dit is een belangrijk inzicht want veel ecologisten geloven dat lokale producten altijd beter zijn omdat er minder CO2 nodig is om ze tot bij de consument te brengen. Dat geldt echter maar voor een zeer beperkt aantal producten. Voor de meeste producten is de energie-intensiteit van het productieproces veel bepalender voor de CO2-uitstoot: bloemen produceren in Kenia kost bijvoorbeeld veel minder energie dan in pakweg Nederland omdat er meer zonlicht is en minder nood aan kunstmatige verlichting en verwarming. Als de volledige CO2-rekening gemaakt wordt, dan leidt het consequent kiezen voor lokale producten paradoxaal genoeg tot meer (!) CO2 – wat ook de goede bedoelingen van de lokalisten mogen zijn.
Het programma van veel ecologisten is op verschillende punten niet doordacht. Ze idealiseren het eenvoudige leven op het platteland, maar ze houden geen rekening met het feit dat steden efficiënter omgaan met energie. Om die reden is de CO2-uitstoot in het sterk verstedelijkte Japan lager dan in veel andere landen. Veel ecologisten verkiezen kleinschalige dorpsgemeenschappen omdat die meer democratische inspraak toelaten, maar ze gaan voorbij aan het feit dat de relatie tussen democratie en schaalgrootte niet voor de hand ligt. Is Canada, het op een na grootste land ter wereld, minder democratisch dan het kleine Bahrain? Veel ecologisten menen dat kleinschalige productie duurzamer is, maar gaan voorbij aan het feit dat schaalgrootte vaak duurzamer is. Een duurzame mobiliteit vereist bijvoorbeeld grootschalige investeringen in transportinfrastructuur zoals spoorwegen.
Producten worden in het monopolie-kapitalisme zo ontworpen dat ze snel verouderen en stukgaan (planned obsolescence). Het is duidelijk dat consuminderen dit probleem niet fundamenteel oplost. Dat kan alleen via democratische planning van de economie (socialisme). Phillips gaat uitgebreid in op het bekende ecologische fiasco van de Sovjet-unie. Dat was in essentie geen socialistisch, maar een stalinistisch land en belangrijker; het waren niet de socialistische aspecten van de Sovjet-unie die leiden tot ecologische problemen, maar wel de zeer gebrekkige toepassing van het socialisme. Phillips maakt een goede vergelijking door de vraag op te werpen of "de democratie" dan de oorzaak voor de terreur onder Robespierre was dan wel net de onvoldoende toepassing van democratie?
Het boek legt de theoretische basis voor een marxistische analyse van de klimaatcrisis. De volgende, moeilijkere vraag wordt dan hoe tussen te komen in de klimaatbeweging, hoe politiek aansluiting te vinden bij de velen die zoeken naar een antwoord op de klimaatcrisis en hoe te vermijden in opportunisme of extremisme te vervallen. Dat de linkerzijde worstelt met dit dilemma blijkt uit de manier waarop de PVDA een boegbeeld van de conservatieve ecologische stroming, Vandana Shiva, zonder de minste kritiek verheerlijkt. Maar Phillips worstelt met hetzelfde dilemma in de zin dat hij zich hier en daar denigrerend en lacherig uitlaat over sommige ecologisten: dat is zeer grappig voor wie akkoord gaat met het boek, maar dit is wellicht niet de manier om het debat aan te gaan met de klimaatbeweging.
Dit boek verdient de ruimst mogelijke verspreiding en discussie binnen de linkerzijde en binnen de klimaatbeweging.
Bestel het hier: Austerity Ecology and Collapse-porn Addicts