Pagina 7 van 10Hoofdstuk 5: de revolutie betaalt leergeld
Maart en april
Toen het nieuws van de Februarirevolutie doordrong in Siberië werden alle bannelingen er vrijgelaten. Zij vertrokken uit alle hoeken van de regio en vormden weldra één uitgelaten mensenstroom westwaarts. De eerste belangrijke stad op hun weg was Krasnoyarsk. Hier was er al een sovjet geïnstalleerd. De lokale bolsjewieken, die één organisatie vormden samen met de mensjewieken, vroegen aan de leiding die uit ballingschap terugkwam wat de ordewoorden waren. De bolsjewistische leiders, waaronder Kamenev en Stalin, dachten er zelfs niet aan de plaatselijke bolsjewieken op te roepen om een afzonderlijke partij te vormen. Waarom ook? Ze waren aangestoken door de golf van eenheid die algemeen was in die dagen. De bolsjewieken, net als de mensjewieken dachten dat de regering van de liberale prins Lvov moest gesteund worden. Ook over het probleem van de oorlog vermeed men alle meningsverschillen: het revolutionaire Rusland moest verdedigd worden! De bannelingen werden in alle stations onderweg verwelkomd door uitbundige menigtes en militaire fanfares. Overal hield men geestdriftige toespraken.
Stalin nam aan al die toespraken weinig of niet deel. Hij was geen schrijver en zeker ook geen redenaar. Hij is altijd vooral een man van het apparaat gebleven. Bij aankomst in Petersburg, dat in die dagen één enorme volksvergadering is begaf hij zich naar het hoofdkwartier van de bolsjewieken. Daar waren de drie leden van het Petersburg comité, samen met verschillende schrijvers bezig de inhoud te bepalen van Pravda. Het was een zware taak, niet alleen praktisch, maar ook inzake het bepalen van politieke standpunten. Met behulp van Kamenev en Muranov, de andere leiders van de bolsjewieken die toegekomen waren uit Siberië verwijdert Stalin de drie leden van het comité uit de redactie.
“De kameraden die uit Siberië kwamen”, vertelde Shliapnikov, een van de verwijderde comitéleden later “hadden een kritische en negatieve houding tegenover hetgeen we gedaan hadden”. Stalin en Kamenev vonden het helemaal niet kunnen dat de vroegere redactieleden probeerden een duidelijke scheidingslijn aan te brengen tussen de bolsjewieken en de verzoeners in de sovjet. Op 15 maart, als Pravda in handen gekomen is van de nieuwe redactieraad, verklaren ze dat de bolsjewieken resoluut de Voorlopige Regering zullen steunen “in zoverre ze de reactie en de contrarevolutie bestrijdt”. Maar de voorlopige regering was een van de belangrijkste pionnen van de contrarevolutie! Het was een (bijna) homogene kapitalistische regering, die bovendien weigerde afstand te nemen van de monarchie. Met dergelijke standpunten gingen Stalin en Kamenev lijnrecht in tegen alles wat de bolsjewieken altijd beweerd hadden. De voornaamste scheidingslijn tussen bolsjewieken en mensjewieken is altijd geweest dat de eersten geen enkel vertrouwen stelden in de partijen van de burgerij, volgens de bolsjewieken bestond er geen “progressieve burgerij”. Even schandalig was hetgeen Pravda publiceerde over de oorlog: “Zo lang het Duitse leger trouw blijft aan de keizer, moet de Russische soldaat stevig op zijn post blijven, kogel met kogel beantwoorden, salvo met salvo. Elk defaitisme, of wat de pers die ons wilde besmeuren zo genoemd heeft onder het censuurregime van de tsaren, hield op te bestaan op het moment dat het eerste revolutionaire regiment Petersburg betrad” Dat was in complete tegenstelling met hetgeen de partij en Lenin in het bijzonder altijd verkondigd had. Maar Lenin was nog in het buitenland. De arbeiders lieten zich echter ook niet onbetuigd. Shliapnikov vertelt: “De dag dat de vernieuwde Pravda verscheen triomfeerden de defencisten. In heel het Tauris paleis, van de zakenlui tot de Doemaleden over het uitvoerend comité van de sovjet, in dit hart van de revolutionaire democratie gonsde slechts één nieuwtje: de overwinning van het gematigde en verstandige bolsjewisme over de extremisten. In het Uitvoerend comité zelf werden wij ontvangen op meesmuilende glimlachjes . Wanneer dit exemplaar van Pravda de fabrieken bereikte veroorzaakte het verwarring en woede onder de partijleden en onze aanhangers en hatelijke tevredenheid bij onze tegenstanders. De verontwaardiging in de arbeiderswijken was enorm en toen de proletariërs te weten kwamen dat de redactie was overgenomen door drie kameraden die recent waren teruggekomen uit Siberië, vroegen ze hun uitsluiting uit de partij”
Het scherpe protest vanuit Vyborg, dat Pravda kort nadien moest publiceren zorgde ervoor dat de toon van de artikels meer behoedzaam werd, maar bracht geen verandering in de politieke standpunten. Kamenev en Stalin kwamen hier mee weg omdat de stemming grondig veranderd was sedert het einde van februari, toen de bolsjewieken uit Vyborg heel de arbeidersklasse van Petersburg in actie konden brengen. Zelfs in de eigen wijk hadden ze het niet meer alleen voor het zeggen. Bij de verkiezingen voor de sovjet hadden ook de arbeiders in Vyborg verschillende mensjewieken verkozen. In Petersburg waren er ook 150.000 soldaten. Die kozen degenen uit de lagere echelons van het leger die konden lezen en schrijven. Maar in de provincies, waar de machtsovername zonder strijd was verlopen, duiden de soldaten dikwijls hun luitenant als afgevaardigde aan. In sommige streken werd zelfs een afvaardiging van de generale staf geïntegreerd in de plaatselijke sovjets. Zo bleek de samenstelling van de sovjets veel gematigder dan de revolutie deed vermoeden. Eén van de redenen was dat de arbeiders terecht veel belang hechtten aan het bondgenootschap met de soldaten. Ze luisterden aandachtig naar hetgeen de soldaten zegden. De soldaten zelf luisterden vooral naar hun vertegenwoordigers die ze in de Doema gekozen hadden. Die vertegenwoordigers luisterden naar de leiders van de sovjet uit het uitvoerend bureau. En het uitvoerend bureau luisterde naar de liberalen in de regering. Dat vele luisteren verklaart de patstelling waarin de revolutie terecht kwam – voorlopig althans.
In de overgangsfase speelde het uitvoerend bureau van de Petersburgse sovjet de rol van leiding voor geheel Rusland. Een maand na het omverwerpen van de tsaar werd in Petersburg een congres gehouden van de sovjets uit heel Rusland. Er waren 185 organisaties vertegenwoordigd, waarvan twee derden van buiten Petersburg. Het uitvoerend bureau van de sovjets werd aangevuld met 16 vertegenwoordigers uit de provincie. Op zich was dit natuurlijk een progressieve evolutie. Maar in eerste instantie draaide dat uit op een versterking van de rechtervleugel in de sovjets. De afgevaardigden uit de provincie, samen met die van het front waren in grote meerderheid officieren. Bevlogen toespraken werden gehouden over een strijd tegen de Duitsers tot de eindoverwinning. Ondanks de gematigdheid van de bolsjewieken waren aanvallen op hen niet van de lucht.
De andere kant van de medaille
Het voorgaande ging vooral over de verkozenen in de sovjets. Zij wilden niets liever dan de hete aardappel van de macht zo vlug mogelijk doorgeven aan de liberalen uit de voorlopige regering. De bevolking zelf besliste daar echter anders over. Zij waren van mening dat de sovjets, die ze pas gevormd hadden onmiddellijk een eind moesten maken aan de problemen die aan de basis lagen van de revolutie. Een ononderbroken toevloed van soldaten, arbeiders, soldatenvrouwen, kleine handelaars, klerken, moeders, vaders opende en sloot deuren, zocht, stelde vragen, weende, eiste dat de sovjet besliste – soms ook aangevend wat de beslissingen moesten zijn – en zorgde er zo voor dat de sovjet in werkelijkheid een revolutionaire regering werd.
Enkele voorbeelden:
- Op de avond van 28 februari besliste de sovjet om alle monarchistische pers te sluiten en een systeem van licenties in te voeren voor dagbladen. De volgende dagen werd er zwaar gediscussieerd welke dagbladen wél een licentie verdienden. Alle anderen of moest ook de reactionaire pers gesloten worden? Het kwam bij niemand op om dit probleem voor te leggen aan de voorlopige regering. Hoe dan ook aanvaardden de arbeiders in de drukkerijen alleen de autoriteit van de sovjets.
- Het gebrek aan brood was een van de oorzaken van de revolutie geweest. Van bij de eerste zitting boog de sovjet zich over het voedselprobleem. Op aanraden van enkele specialisten ter zake werd een systeem van “militair socialisme” uitgedokterd om speculatie tegen te gaan en een markt te organiseren. Dat hield in dat alle graanschuren openbaar bezit werden, er een vaste broodprijs was en vaste regels voor de handel met de boeren. De leiders van het uitvoerend bestuur waren niet gerust over deze beslissingen en legden ze voor aan de voorlopige regering. Maar deze heren van adel en kapitaal hadden niet de minste zin om beperkingen aan hun bedrijven en hun winsten goed te keuren. Het probleem werd op de lange baan geschoven. Het enige wat er ooit van terecht kwam was het invoeren van de rationering van het brood.
- De achturendag werd de belangrijkste test voor de nieuwe verhoudingen. Het was een traditionele eis van de beweging, over geheel Europa trouwens. Maar onmiddellijk gingen de mensjewieken in de sovjet op de rem staan. Dit probleem raakte de kern van hun ideologie. Later, veel later zouden de arbeiders zich moeten ontdoen van de kapitalisten, officieel zegden ook zij dat. Maar nu, doceerden ze streng, is een strijd op twee fronten – tegen de monarchie en tegen de kapitalisten - te veel vragen van het proletariaat. Dat zou alleen maar nederlagen meebrengen. Sociale problemen oplossen was nu niet de eerste prioriteit stelden ze, wat telde was de politieke vrijheid. Het is tekenend dat op dezelfde dag dat de sovjet “besliste” dat de achturendag voorlopig van de baan was, de federatie van de industriebazen in Petersburg diezelfde achturendag toestond en de arbeiders ook het recht gaf om fabriekscomités te organiseren. Deze kapitalistische bazen waren vooruitziender dan de laffe democraten in de sovjet. En ze wisten waarom: in de helft van de bedrijven in Petersburg en in een meerderheid van de grote bedrijven verlieten de arbeiders al hun werkplaats na acht uur werk. Ze namen zelf wat de sovjet en de regering hen weigerde te geven. In de rest van het land duurde de strijd wat langer. Moskou voerde als eerste de achturendag in, na een 100% opgevolgde algemene staking. Tegen de maand april was de achturendag ingevoerd in alle belangrijke industriecentra.
De verovering van de achturendag was een buitengewoon belangrijke overwinning. De regering had zich bewust afzijdig gehouden in het gevecht en het vuile werk overgelaten aan de rechtse leiding van de sovjets. Maar nauwelijks was de achturendag ingevoerd of de liberale pers begon een campagne. Het was de bedoeling om de soldaten op te zetten tegen de arbeiders. De achturendag invoeren, ook in de oorlogsindustrie, beweerden ze betekent automatisch een verzwakking van het front. Zouden de soldaten aan het front dan hun uren tellen, zoals de arbeiders dat doen? Vlug bereikte hun propaganda de troepen, ook die aan het front. Ze hadden daar enig succes, maar de grootste zwakte van heel de hatelijke campagne was dat ze vooral gevoerd werd door de officieren. En wat die officieren hen in het verleden hadden aangedaan wisten de soldaten maar al te goed. Vooral in de hoofdstad waren de discussies zeer heftig. “Aan het einde van maart”, vertelt een ooggetuige, “waren op alle hoeken van de straat, op de trams, op alle openbare plaatsen arbeiders en soldaten in hevige verbale twisten gewikkeld.” Soms liep het zelfs uit op handgemeen. De arbeiders begrepen het maneuver en counterden het vakkundig. Daarvoor was het alleen nodig de waarheid te vertellen. Ze gaven de cijfers van de winsten gemaakt tijdens de oorlog, ze toonden de soldaten hun stinkende bedrijven, de hel van de stookovens, die ook talrijke slachtoffers maakten. Op initiatief van de arbeiders werden regelmatig bezoeken van de troepen uit het Petersburgs garnizoen aan de fabrieken georganiseerd, in het bijzonder die van de wapenindustrie. De soldaten keken en luisterden. De arbeiders gaven demonstraties en legden uit. Deze bezoeken eindigden altijd in triomfantelijke verbroedering. De socialistische kranten stonden vol resoluties van militaire eenheden over de onverbrekelijke solidariteit van arbeiders en soldaten. Tegen midden april had zelfs de burgerlijke pers de campagne opgegeven. Na hun economische overwinning hadden de arbeiders ook een politieke en morele overwinning behaald.
De Aprilstellingen
In heel deze periode zat Lenin, de onbetwiste leider van de bolsjewieken, in Zwitserland geblokkeerd aan de verkeerde kant van de demarcatielijn van de eerste wereldoorlog. Allerlei plannen werden ontwikkeld om de revolutionairen tot in Rusland te brengen: schmink, pruiken, valse paspoorten maar waren praktisch niet uitvoerbaar. Ten slotte bleek slechts één plan realistisch: na onderhandelingen met de Duitse overheden per trein door het vijandige Duitsland. Natuurlijk hadden de Duitse overheden hun eigen redenen om dit toe te laten. Ze wisten perfect dat Lenin het einde van de oorlog wilde en hoopten hun voordeel te doen met hem naar Rusland te brengen. Lenin besefte even goed dat dit plan in Rusland misbruikt zou worden door zijn politieke tegenstanders, die het bloedbad wilden verderzetten. Maar eens het duidelijk werd dat er geen andere optie mogelijk was, zette hij de stap naar hetgeen wordt beschreven als de “verzegelde trein” (er was enkel met Duitsland overeengekomen dat geen andere reizigers zouden opstappen) samen met 32 andere revolutionairen.
Op 3 april kwamen ze in Petersburg aan. Het Petersburg comité had, samen met de militaire tak van de bolsjewieken enkele duizenden arbeiders en soldaten op de been gebracht om hem te verwelkomen. Een bevriend bataljon zond ook hun pantservoertuigen. Cheidze, de voorzitter van de sovjet was er, die een welkomstrede hield waarin hij Lenin opriep om te helpen de revolutie te verdedigen tegen alle vijanden, zowel die van buiten als die binnen het land. Men had ook een jonge commandant van de vloot opgetrommeld, die in naam van de matrozen Lenin opriep om toe te treden tot de voorlopige regering. Al deze oproepen vielen bij Lenin niet in goede aarde. Hij wende zich af van de officiële delegatie en richtte zich tot de soldaten en arbeiders met de volgende korte toespraak:
“Beste Kameraden, soldaten, matrozen en arbeiders! Ik voel mij gelukkig in uw persoon de zegevierende Russische revolutie te begroeten en u als de voorhoede van het proletarische leger van de gehele wereld .... De dag is niet ver, waarop de volkeren op de roep van onze kameraad Karl Liebknecht[11] de wapens tegen hun uitbuiters, de kapitalisten, zullen richten... De Russische revolutie, die door U volbracht is, heeft een nieuw tijdperk ingeluid. Leve de socialistische wereldrevolutie!...”
Waarachtig een heel ander geluid dan hetgeen men gewoon was te horen, ook bij de bolsjewieken. Lenin lapte heel het gedoe van de verdediging van het vaderland en de voorlopige regering vierkant aan zijn laars en riep op tot de socialistische wereldrevolutie. Officieel Petersburg bleef beteuterd achter, maar de arbeiders en soldaten sloten hem onmiddellijk in hun hart. Ze zetten hem op een pantserwagen en voerden hem door Petersburg, waar hij zijn toespraak in verschillende variaties meerdere keren herhaalde voor de toegestroomde arbeiders en soldaten. Toen hij aankwam in het Kshesinskaia paleis waar het hoofdkwartier van de bolsjewieken gevestigd was hield hij nog een speech, maar ditmaal grondiger, gedurende twee uur. De inhoud ervan is niet bewaard gebleven, maar we hebben wel de getuigenis van aanwezigen die naast enthousiasme ook spreken van onbegrip, een algemene verwarring, angst zelfs. Alle geijkte formules, die schijnbaar gedurende een maand door eindeloze herhalingen, absoluut vast waren komen te staan, spatten de een na de ander voor de ogen van de toehoorders uit elkaar.
Dat was slechts een repetitie voor hetgeen enkele dagen later zou gebeuren.
De volgende dag leverde Lenin een korte tekst af, die bekend staat onder de naam Aprilstellingen.
Samengevat:
- Ook onder de nieuwe regering blijft de oorlog van de kant van Rusland een imperialistische oorlog. We mogen er geen enkele steun aan geven.
- Gebruik maken van de vrijheid van agitatie die er is (Rusland is nu het meest vrije van alle oorlogvoerende landen) de revolutie van de eerste fase te brengen naar de tweede: de machtsovername door het proletariaat en de arme boeren
- Geen enkele steun aan de voorlopige regering
- Maar deze regering heeft de steun van de mensjewieken en de sociaal revolutionairen, partijen waar de bevolking nog vertrouwen in heeft. Wij zijn in de minderheid. In deze omstandigheden kan er geen sprake zijn van geweld van onze kant. Wij moeten de massa’s leren om de verzoeners en de defencisten niet te vertrouwen. We moeten “geduldig uitleggen”
- Geen parlementaire republiek – dat zou een stap terug zijn- maar sovjets als enig mogelijke vorm van revolutionaire regering voor geheel het land
- Confiscatie van alle grote landerijen en bestuur ervan door de sovjets van landarbeiders
- Nationalisatie en fusie van alle banken onder toezicht van de sovjets
- Oprichten van een nieuwe internationale van revolutionaire arbeiderspartijen
Deze stellingen werden gepubliceerd in de naam van Lenin en die van Lenin alleen. Geen enkele van zijn oude strijdmakkers was bereid er zijn handtekening onder te zetten. Zelfs Zinoviev, die gedurende 10 jaar met hem had samengeleefd en met hem was meegereisd naar Petersburg, durfde dat niet.
De kloof tussen de standpunten van Lenin en die van nagenoeg de hele leiding van de bolsjewieken was nog het best te zien in de verslagen van een conferentie die de partij hield van 28 maart tot 4 april. Geen betere illustratie van de tegenstellingen dan het na elkaar lezen van de officiële resolutie en de tussenkomst van Lenin, die pas op de laatste dag van de conferentie aankwam. De officiële resolutie werd voorgesteld door Stalin[12]. Het was voor het eerst dat Stalin een dergelijke belangrijke opdracht kreeg. Waarschijnlijk was hij een compromisfiguur, want Kamenev, toch de belangrijkste van de (weinige) partijleiding die al aanwezig was behoorde nog meer tot de rechtervleugel. Het was een zeer verwarde toespraak. Soms wel radicaal klinkend als hij het erover had dat het dwaas zou zijn om te denken dat men de revolutie zou kunnen voltooien zonder een splitsing met de bourgeoisie, dat de voorlopige regering zich later zou ontwikkelen tot een bolwerk van imperialistische reactie Maar andere passages in de tekst spraken dit dan weer tegen. Wat belangrijk is, toen Stalin tot de conclusies kwam, tot de onmiddellijke taken van de dag, stapte hij helemaal in het kamp van de sociaal-chauvinisten. Wij citeren hier de belangrijkste passage:
“De macht is over twee organen verdeeld, van welke beide echter geen enkele de volledige macht bezit. Er bestaan conflicten en strijd tussen deze organen en deze moeten ook bestaan. De rollen zijn verdeeld. De Sovjet heeft feitelijk het initiatief tot revolutionaire veranderingen genomen. De Sovjet is de revolutionaire leider van het opstandige volk, een orgaan, dat de Voorlopige Regering controleert. De Voorlopige Regering daarentegen heeft feitelijk de rol op zich genomen, om de successen van het revolutionaire volk te consolideren. De Sovjet mobiliseert en controleert de krachten. De Voorlopige Regering daarentegen vervult tegenstribbelend en aarzelend haar rol, om de successen van het volk, welke dit reeds feitelijk verkregen heeft, te consolideren. Deze toestand heeft positieve, maar ook negatieve kanten: het is nu niet nuttig voor ons, de gebeurtenissen te forceren, door het proces van afstoting van de burgerlijke groepen te verhaasten, welke zich in de toekomst toch onvermijdelijk van ons moeten afscheiden.”
Dit is de ideologie van de mensjewieken ten top gedreven! Die hadden altijd beweerd dat het verkeerd was de burgerij voor het hoofd te stoten zodat zij de revolutie de rug zou toekeren. In de praktijk betekende dit afzwakken en beperken van de massabeweging om de liberale “bondgenoten” niet af te schrikken. Die liberalen waren daar trouwens niet erkentelijk voor. Vanaf het begin deden zij alles om de revolutie te kelderen: als ze niet de macht hadden om het openlijk te doen, dan maar op een gluiperige manier. Bovendien hielden zij steeds de poort open naar een terugkeer van de monarchie.
Op de conferentie van de bolsjewieken werd vervolgens de discussie over deze tekst gevoerd. Er kwamen wel enkele tegenvoorstellen, er werden amendementen gestemd, maar de algemene indruk was er toch een van twijfel en verwarring. Meer zelfs: de conferentie gaf groen licht om besprekingen te voeren met de mensjewieken over een gezamenlijk standpunt in verband met de oorlog en een eventuele hereniging.
Niets daarvan bij Lenin toen hij toekwam op 4 april, de laatste dag van de conferentie en een toespraak hield waarin hij zijn aprilstellingen verdedigde. De stellingen van Lenin waren voordien in Petersburg al verdedigd door Alexandra Kolontai,[13], zij het zonder veel succes. Zij was al in maart in Petersburg aangekomen en zorgde voor de verspreiding van de “brieven van uit de verte” van Lenin waarin hij de toestand in Rusland besprak. In die brieven had hij al gewaarschuwd, dat hij bereid was met iedereen te breken die in de kwesties van oorlog, chauvinisme en verzoening met de bourgeoisie concessies zou doen. Lenin gaat nu ten aanval over de gehele lijn.
Over de voorlopige regering:
“Zelfs onze bolsjewieken schenken vertrouwen aan de regering. Dit kan slechts uit de door de revolutie verwekte roes verklaard worden. Het betekent de ondergang van het socialisme... In dat geval scheiden zich onze wegen. Dan blijf ik liever in de minderheid”
Over de mensjewieken:
“Ik hoor, dat er in Rusland een streven naar vereniging met de mensjewieken bestaat. Een vereniging met de landverdedigers, dit betekent verraad aan het socialisme. Ik geloof, dat het beter is alleen te blijven staan, zoals Liebknecht. Een tegen allen!”
Over de oorlog:
“De Pravda eist van de regering, dat deze van annexaties afziet. Van een regering met kapitalisten te verlangen, dat zij van annexaties afziet is onzin, hemeltergend...”
“Indien de massa’s verklaren, dat zij geen veroveringen willen, geloof ik hen. Indien Goetsjkov en Lvov zeggen, dat zij geen veroveringen willen zijn zij bedriegers. Indien de arbeider zegt, dat hij zijn land wil verdedigen, spreekt het instinct van de onderdrukte en moeten wij geduldig uitleggen waarom hij fout is”
De afgevaardigden keken elkaar eens aan, fluisterden elkaar toe, dat Iljitsj te lang in het buitenland gezeten had, dat hij niet goed rondgekeken had en dat hij niet op de hoogte was. Stalins referaat over de verstandige arbeidsverdeling tussen de Regering en Sovjet verzonk echter meteen en voor altijd in het niets. Stalin zelf zweeg. Van dat ogenblik af zal hij lang moeten zwijgen. Alleen Kamenev zal zich verdedigen.
Op één vlak had Lenin onmiddellijk resultaat. Hij was aanwezig op de gezamenlijke vergadering van bolsjewieken en mensjewieken waar zou moeten gepraat worden over een gemeenschappelijk standpunt over de oorlog en eventuele hereniging. Daar heeft Lenin die projecten deskundig getorpedeerd. Hij herhaalde natuurlijk de standpunten uit de aprilstellingen. Ditmaal werden ze niet op verwondering maar op uitgesproken haat onthaald. De mensjewieken noemden het de woorden van een krankzinnige, totaal los van de realiteit. Er werden allusies gemaakt naar de verzegelde trein, men maakte Lenin belachelijk.
Het overtuigen van de eigen bolsjewieken liep ook niet van een leien dakje. De aprilstellingen werden zeker niet onmiddellijk aanvaard. In tegendeel: op 8 april nog, vier dagen na de publicatie ervan schreef de redactie van Pravda:
“Wat het algemene schema van kameraad Lenin betreft, lijkt ons dit niet aannemelijk, voor zover het uitgaat van de mening dat de burgerlijke revolutie afgesloten is en erop rekent dat deze revolutie terstond in een socialistische zal overgaan.”
Maar Lenin richtte zich in de eerste plaats naar de basis van de bolsjewieken in de arbeiderswijken en daar had hij wel succes. Reeds geruime tijd leefde er ongenoegen over de halfslachtige politiek, zie bijvoorbeeld de reactie, die we al eerder vernoemden van de wijk Vyborg op de Pravda. Pas bij de terugkeer van Lenin kreeg dat ongenoegen een duidelijke stem en een programma. Het vergde verschillende weken verbeten ideologische strijd, een klein aantal oude leiders van de bolsjewieken liep over naar de mensjewieken, maar tegen eind april was de overwinning van Lenin totaal. Bovendien nam het aantal leden met rasse schreden toe. Eind april telde de partij al 79.000 leden, waarvan 15.0000 in Petersburg.
Over de rol van het individu
Men kan zonder veel overdrijving zeggen dat Lenin op zijn eentje zijn partij op het juiste spoor heeft gezet. Ik weet dat sommigen ongemakkelijk worden als ze zoiets lezen. Is dit geen personencultus? Wij socialisten (of communisten[14]) vinden het geheel, de klasse toch belangrijker dan het individu? Het marxisme geeft een genuanceerd antwoord op die vraag. Het is een probleem waar de oude Plekhanov al een boek over had geschreven[15]. Om de geschiedenis te begrijpen is het nodig de algemene evolutie van de klassen te onderzoeken, de toestand van de economie, de tradities en de teloorgang ervan, de sterkten en de zwakten zowel van de leidende klassen als van de onderdrukte. Maar de geschiedenis wordt gemaakt door mensen; dat is zeker waar voor een revolutie. Het hangt af van individuele beslissingen welke kant een revolutie opgaat. Van de individuele beslissing van de soldaat die op het moment dat zijn officier “vuur” roept niet richt op de betogende arbeiders maar zijn officier neerschiet. Natuurlijk speelt ook de leiding van de arbeidersbeweging een enorme rol in een revolutie, meer zelfs dan in andere situaties. Voor een revolutie is het nodig dat de onderdrukte klasse, in dit voorbeeld de arbeiders en kleine boeren, de bestaande toestand niet langer aanvaardt en bereid is tot het uiterste te gaan. Is dat niet zo, zoals bijvoorbeeld bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog toen een golf van patriotisme alles overspoelde, dan kunnen zelfs honderd Lenins daar niets aan veranderen. Maar in elke revolutie komen cruciale fases voor, waar de beslissing van één of enkele mensen uit de leiding het verschil maken tussen overwinning of nederlaag. Iedereen die al eens een algemene staking heeft meegemaakt weet dat ook dan dergelijke momenten voorkomen waarin de rol van de leiding beslissend is. Maar ook de leiding van een partij of vakbond is meer dan een individu. Een figuur als Lenin is op zichzelf het product van zijn ervaringen in de Russische arbeidersklasse. Hij zou machteloos zijn zonder de partij die met zoveel moeite was opgebouwd. Zowel hij als zijn partij hadden veel geleerd uit de vorige revolutie van 1905. In april 1917 – de periode die we beschrijven – was het duidelijk dat er een kloof gegroeid was tussen de aanwezige leiding van de bolsjewieken en hun achterban. Die achterban en de arbeidersklasse in het algemeen was veel radicaler dan de leiding van de bolsjewieken. Dat sprak vooral uit hun daden die dikwijls vooruitliepen op hun bewustzijn. Het is die kloof die Lenin gedicht heeft.
Trotski stelt in zijn “Russische revolutie” de interessante vraag: hoe zou de revolutie zich ontwikkeld hebben indien Lenin er niet was in geslaagd om Petersburg te bereiken in april 1917? Zijn antwoord erop is zeer genuanceerd. Heel de verdere evolutie van de revolutie zal tonen dat er geen tussenweg bestond tussen de positie van Lenin en die van de mensjewieken. De leiding van Kamenev en Stalin wilde een dergelijke tussenweg zoeken en vergleed zo onvermijdelijk naar het standpunt van de mensjewieken. Een interne strijd in de partij was absoluut onvermijdelijk. Het is de rol van Lenin geweest om dit proces te versnellen en de interne strijd te verkorten. Misschien zou de partij ook zonder hem de juiste weg gevonden hebben, maar alles zou veel trager en destructiever verlopen zijn. En timing is belangrijk in politiek. Zeker in deze situatie van oorlog en revolutie. Het is helemaal niet uitgesloten dat de partij, door innerlijke verscheurdheid en verwarring, de revolutionaire situatie voor jaren had laten voorbijgaan.
In het vervolg zullen we dikwijls de verdere gebeurtenissen bekijken door de bril van Lenin. Dat heeft het voordeel dat we kunnen putten uit de werken die hij in die tijd geschreven heeft. Ook is het zo dat Lenin in de volgende episodes van de revolutie het meest vooruitziend was van alle bolsjewieken.
De troepen en het platteland
De revolutie had onvermijdelijk gevolgen voor heel de Russische samenleving. Van het platteland kwamen steeds meer berichten van grootgrondbezitters die waren gearresteerd, landerijen die onder de boeren werden verdeeld.
In mei begon in Petersburg een Al-Russisch boerencongres. De sociaal revolutionairen waren er de grootste politieke kracht. De afgevaardigden die ze naar Petersburg gezonden hadden waren in grote meerderheid intellectuelen van het platteland, en zeker niet de meest revolutionaire. Maar zelfs deze vergadering was gedwongen te besluiten tot “de omvorming van alle landerijen tot nationaal bezit, zonder schadeloosstelling.” Om eerlijk te zijn, stelt Trotski, de Koelakken interpreteerden dit enkel in de zin dat zij voortaan op gelijke voet zouden staan met de grote landeigenaren. Deze splitsing tussen de belangen van de rijke boeren (de Koelakken) en de arme kleine boeren en landarbeiders zou pas later duidelijk worden, dikwijls zelfs na de revolutie. Ze zal aanleiding geven tot het ontstaan van een rechter en een linkervleugel bij de sociaalrevolutionairen.
Bij de troepen aan het front was de discipline al lange tijd aan het verzwakken. De soldaten waren oorlogsmoe. De legerleiding en de liberalen in de regering hadden altijd de bedoeling om van de oorlog gebruik te maken om het gebied uit te breiden. In de eerste plaats wierpen zij begerige blikken op het uiteenvallende Ottomaanse rijk (het Turkse rijk dat ooit over heel het midden Oosten en de Balkan strekte). In het bijzonder de Dardanellen en Constantinopel (het huidige Istanbul) stonden op hun verlanglijstje. Zij hadden zelfs in de Krim de sterkste afdelingen van het leger klaar gehouden voor een invasie in dit zuidelijke front van de oorlog. De 25e februari – slechts twee dagen voor het uitbreken van de revolutie- hadden zij er nog een versterking uit Petersburg laten toekomen. Maar dat pakte helemaal anders uit. Deze soldaten hadden niet de minste zin om te vechten en dachten maar aan één ding: vrede. Dat is ook het standpunt dat de soldaten afdwingen in de sovjets. De sovjet spreekt zich in haar verklaring van 27 maart uit voor een vrede zonder annexaties. Maar door de leiders van de sovjets wordt dit standpunt onmiddellijk getemperd door er aan toe te voegen dat de afspraken met de bondgenoten (Frankrijk, Engeland,.) zullen worden nagekomen. Gedurende enige tijd kan men de schijn ophouden dat beiden verenigbaar zijn. Zelfs het leger kleurt zich in revolutionaire kleuren. Op 1 mei (18 april volgens de Russische kalender) grepen er in alle steden betogingen en volksvergaderingen plaats. Niet alleen de fabrieken lagen stil, ook alle instellingen van de staat, de steden en het platteland waren gesloten. De troepen marcheerden mee onder de banieren van de feestdag van de arbeiders. Zelfs de generale staf stapte in haar hoofdkwartier Moghilev op aan het hoofd van de processie. In de twee hoofdsteden en in de belangrijkste industriële centra domineerden de arbeiders de betoging en hadden de bolsjewieken eigen slogans. In Petersburg had de voorlopige regering postgevat aan de immense gevel van het Mariinskypaleis. Maar bovenaan deze gevel hadden de bolsjewieken een reusachtige slogan gehangen: “lang leve de derde internationale.” Hoewel duidelijk in verlegenheid gebracht, durfden de officiële gezagsdragers het banier niet te verwijderen. Overal kreeg men een feestelijke indruk. Zelfs aan het front gebeurden zo goed en zo kwaad als het kon bijeenkomsten en toespraken. Revolutionaire gezangen klonken uit de loopgrachten, trouwens af en toe beantwoord van de kant van de Duitse soldaten.
Het duurde slechts twee dagen voor er grote barsten kwamen in deze sfeer van eensgezindheid. Op 20 april betoogden 25 tot 30.000 troepen tegen de voorlopige regering en in het bijzonder de minister van buitenlandse zaken Miljukov, die de bondgenoten een nota had gezonden waarin Rusland beloofde de oorlog verder te zetten en waarin annexaties en herstelbetalingen in bedekte termen werden goedgekeurd. De beweging werd slechts met veel moeite geneutraliseerd door de sovjet. Deze sovjet bleek trouwens weer de enige instelling die over echt gezag beschikte. De regering, de partij van de Cadetten, de legerleiding allen probeerden ze profijt te slaan uit de beroering. De Cadetten poogden hun achterban te mobiliseren met een demonstratie ten voordele van de regering en de oorlog. Maar de betogingen van de arbeiders en de troepen waren veel indrukwekkender. Even dreigde een gewapende confrontatie. Enkel een besluit van de sovjet dat alle betogingen verbood zou door iedereen opgevolgd worden. Opnieuw was de sovjet het enige gezag dat algemeen aanvaard werd. Enige tijd later zou dit trouwens leiden tot het herschikken van de regering, het aftreden van Miljukov en de intrede van 6 socialistische ministers (mensjewieken en sociaalrevolutionairen wel te verstaan). Voor de arbeiders leek dit een zwenking naar links, in praktijk zou het alleen betekenen dat de reformistische socialisten verder betrokken werden in het verraad van de revolutie. Zij bleven trouwens in een minderheid. Tegenover 6 socialisten telde de regering 9 ministers van de burgerij.
De slogans van de bolsjewieken
In al deze gebeurtenissen begonnen de bolsjewieken een grotere rol te spelen. Ze waren zeker nog in de minderheid in de sovjets, maar hun slogans werden in de betogingen meegedragen: Land, brood en vrede! Alle macht aan de sovjets! Ontslag van de kapitalistische ministers!
Ze leverden hen de haat op van alle andere partijen, die hen beschuldigden van het aansturen op een burgeroorlog. Ook de verzegelde trein werd keer op keer aangehaald om te insinueren dat Lenin een agent was van de Duitsers, van hen geld had ontvangen enz.
Het tegendeel was waar. Op dat ogenblik betekende het programma van de bolsjewieken een oproep om de revolutie op een vreedzame en democratische manier te voltooien. Dat was de betekenis van “alle macht aan de sovjets”. We mogen niet vergeten dat de grote meerderheid van de verkozenen in de sovjets behoorden tot de mensjewieken en de sociaalrevolutionairen. De sovjets waren een geheel nieuwe en veel soepeler manier om het land te leiden dan de parlementaire methode. Alleen al het feit dat de verkozenen permanent afzetbaar waren betekende een enorm verschil. Heel regelmatig werd de samenstelling van de sovjets dan ook vernieuwd.
De voorlopige regering liep echter helemaal aan de leiband van de kapitalistische ministers die de verderzetting van de oorlog wilden gebruiken om de revolutie in bloed te smoren. Het staatapparaat van de tsaren, de generaals, de bureaucratie, dat in praktijk een groot deel van zijn macht had verloren zouden ze opnieuw herstellen. De grondwetgevende vergaderingen die zij beloofd hadden werden steeds verder voor zich uitgeschoven “tot de rust hersteld was” (lees: tot de revolutie verslagen was). Als die kapitalistische ministers de laan werden uitgestuurd, dan waren de bolsjewieken ervan overtuigd dat er een veel democratischer staat zou ontstaan dan ooit tevoren. Dan kon er zonder bloedvergieten een rechtvaardige vrede bekomen worden en de verdeling van het land onder de boeren. De bolsjewieken wilden daaraan deelnemen als een duidelijke minderheid en proberen de andere partijen en de bevolking op een democratische manier te overtuigen van hun standpunten. Lenin in het bijzonder kwam er openlijk voor uit. Wij zijn geen charlatans, zei hij herhaaldelijk. Wij willen niet dat de massa’s ons op ons woord geloven. Wij moeten geduldig uitleggen. Wij willen dat ze door hun eigen ervaring hun vergissingen inzien. Wees niet bang in de minderheid te zijn. Alle onderdrukten zullen tot ons komen omdat de oorlog hen tot ons zal drijven.
[16].
Er werd op gedrukt dat alle betogingen geordend en vreedzaam zouden verlopen. Het is een feit dat alle vroegere revoluties, ook de burgerlijke zoals de Franse, tot een burgeroorlog hadden geleid. Maar in april en mei was Lenin ervan overtuigd dat de mogelijkheid bestond om de revolutie op een vreedzame manier te voltooien. Het is een kans die we niet mogen laten voorbij gaan zei hij. Het is een aspect van Lenin en van de bolsjewieken dat nauwelijks bekend is. Ja maar zullen de opponenten zeggen, uiteindelijk is er toch wél een burgeroorlog gekomen in Rusland! Dat is juist, maar de verantwoordelijkheid daarvoor kan men ten volle leggen bij de halfslachtige reformistische en bange mensjewieken en sociaalrevolutionairen die weigerden de macht te grijpen. Hadden zij dat gedaan dan was er in het gehele Russische rijk geen enkele macht die daar iets had kunnen tegen ondernemen. Gewapende opstand daartegen zou geen enkele kans gemaakt hebben. Belangrijke les! Want er zijn nog altijd sommigen die zich om een of andere reden Leninist noemen die denken dat een revolutie noodzakelijk gepaard moet gaan met burgeroorlog en bloedvergieten. Het tegendeel is waar. Als we de geschiedenis van de laatste honderd jaar bekijken dan zien we dat er talloze gelegenheden zijn geweest, in vele landen, waarin de arbeiders vreedzaam de macht hadden kunnen grijpen, als hun leiders in de vakbonden, de socialistische en communistische partijen dat gewild haddenEen betoging in Petersburg
Maar zoals de Russische mensjewieken en sociaalrevolutionairen, waren zij dat helemaal niet van plan. Die “leiders” vonden duizend en één slimme argumenten om te bewijzen dat “de tijd niet rijp was”, “de krachtsverhoudingen ongunstig waren” en natuurlijk dat er het gevaar was voor een burgeroorlog, voor bloedvergieten. Dat was tenslotte het verhaal dat de Duitse leiders van de arbeidersbeweging ophingen in 1933, toen Hitler pochte dat hij aan de macht was gekomen “zonder een vensterglas te breken”. Hij slaagde daar in ondanks het feit dat de Duitse communistische en socialistische arbeidersorganisaties toen de sterkste ter wereld waren. Het is altijd hetzelfde met deze dames en heren. Hun voorzichtigheid, reformisme en geleidelijkheid brengt de beweging altijd tot een catastrofe. Als er bloedvergieten komt is dat het gevolg van hun klassencollaboratie, coalities met de ergste tegenstanders, die ze zelf “realistisch” en “praktisch” noemen. In werkelijkheid zijn zij de grootste en domste utopisten.
De bolsjewieken zouden niet lang helemaal alleen blijven binnen het politieke spectrum. Begin mei kwam Trotski in Petersburg aan. Tijdens de oorlog had hij in de VS verbleven. Van zodra het nieuws van de Februarirevolutie hem bereikte wilde hij natuurlijk zo vlug mogelijk naar Rusland terugkeren. Maar op doortocht in Engeland werd hij er gearresteerd en tot begin mei vastgehouden.
Van zodra hij in Petersburg was aangekomen begaf hij zich naar de sovjet, die zijn oude voorzitter hartelijk verwelkomde (ondanks tegenwerking van de leiding). Het applaus was al een stuk minder na de eerste toespraak die hij er hield. Het kon de meerderheid van de reformisten in de zaal niet ontgaan dat hij het met de bolsjewieken in alles eens was. “Die man is nog erger dan Lenin,” werd er gefluisterd. En toch hadden beiden geen contact met elkaar gehad: Lenin had de oorlog doorgebracht in Zwitserland en Trotski in New York – duizenden kilometers van elkaar verwijderd. Trotski zou vanaf dat ogenblik nauw samenwerken met de bolsjewieken. Dat hij in augustus officieel toetrad tot de partij was enkel omdat hij er pas dan in slaagde de groep waartoe hij behoorde (de Mezhraiontsy) in zijn geheel te laten aansluiten. In feite hadden beide tenoren op dat ogenblik afstand genomen van een deel van hun politiek verleden. Lenin had in zijn aprilstellingen afstand gedaan van de oude bolsjewistische theorie over de Russische revolutie (aangeduid met de moeilijke term “de democratische dictatuur van de arbeiders en boeren”) en zich in alles behalve de naam op het standpunt gesteld van de permanente revolutie van Trotski. Trotski zelf deed een nog veel grotere toegeving. Van 1904 tot 1917 waren hij en zijn medestanders onafhankelijk gebleven zowel van de mensjewieken als van de bolsjewieken. Zij hoopten dat een nieuwe revolutie de twee strekkingen weer dichter bij elkaar zou brengen. Die houding van “verzoener” had Lenin dikwijls scherp bekritiseerd. Nu de revolutie er gekomen was bleek echter hoe fout de hoop was die Trotski koesterde. Verzoening met de mensjewieken stond gelijk aan verraad aan de revolutie. Vanaf dat ogenblik werd Trotski een van hun heftigste critici. In deze periode vervoegden velen de bolsjewieken, nadat ze lange tijd buiten de partij hadden gestaan of zelfs tegenstanders ervan waren. Deze “nieuwe bolsjewieken” vormden een belangrijk deel van de leiding van de revolutie. Op het zesde congres, gehouden eind juli/begin augustus, waren er negen van hen onder de 21 verkozenen in het centraal comité.
Het offensief
Ondertussen oefenden de geallieerden reeds lang druk uit op de voorlopige regering om een offensief te starten. De Italiaanse consul-generaal in Moskou dreigde bijvoorbeeld in een interview met de Russische liberale pers dat indien Rusland een apart vredesverdrag zou sluiten met Duitsland, de geallieerden Japan de vrije hand zouden geven in Siberië. Maar ook “socialisten” werden ingezet bij dit cynische spel. Alle oorlogvoerende landen stuurden “betrouwbare arbeidersleiders” om hun Russische kameraden aan te zetten tot een offensief “om de oorlog te beëindigen” en “vrede te bekomen”. De belangrijkste was “onze” Vandervelde, de voorzitter van de tweede Internationale.
Kerensky, nu minister van oorlog en zeemacht geworden, deed in die dagen de ronde van de fronttroepen om hen tot een offensief aan te moedigen. De smoes was deze keer “dat de revolutie moest verdedigd worden”[17]. Enkele generaals die te zeer gehaat werden door de soldaten werden afgezet, maar in zijn geheel was het opperbevel van het leger nog altijd hetzelfde als onder de tsaren.
Op 3 juni kwam een Al-Russisch congres van de sovjets bijeen, met als voornaamste agendapunt de goedkeuring van het offensief. Er waren 820 afgevaardigden met stemrecht en 268 waarnemers. Om een afgevaardigde met stemrecht te hebben moest een sovjet meer dan 25.000 personen tellen. Sovjets tussen 10.000 en 25.000 leden hadden recht op een waarnemer met spreekrecht. Het klopt dat de regels niet al te strikt werden gevolgd, maar we mogen er toch van uitgaan dat dit congres 20 miljoen mensen rechtsreeks vertegenwoordigde. Van de 777 afgevaardigden die informatie gaven over de partij waartoe ze behoorden waren er 285 sociaalrevolutionairen, 248 mensjewieken en 105 bolsjewieken. De bolsjewieken en de internationalisten die dicht tegen hen stonden beschikten dus over minder dan een vijfde van het totale aantal stemmen. Zij waren de enigen die tegen het offensief stemden. Er werd beslist om op 18 juli in Petersbrug en in andere belangrijke steden een betoging te houden “om aan de vijand de kracht van de democratie te tonen.”
“Universele vrede,” “een grondwetgevende vergadering,” en “een democratische republiek” zouden de voornaamste slogans zijn. Geen woord over het offensief, dat nochtans al begonnen was. Maar in de betoging zelf klonken de slogans heel anders. 400.000 arbeiders en soldaten namen er aan deel en de slogans van de bolsjewieken waren alomtegenwoordig: “Ontsla de kapitalistische ministers,” “Stop het offensief,” “Alle macht aan de sovjets!” De dag voordien had Tseretelli, de voornaamste leider van de mensjewieken nog uitdagend tegen de bolsjewieken gezegd: “nu zullen we een open en eerlijk oordeel krijgen van de revolutionaire krachten . Nu zullen we zien wie de bevolking volgt: jullie of ons.” Het antwoord van de betogers kon niet duidelijker zijn. Natuurlijk waren niet alle betogers bolsjewieken. Achter de slogans van de bolsjewieken liepen nogal wat mensjewieken en sociaalrevolutionairen, die nog niet gebroken hadden met hun partij, maar wél alle geloof verloren waren in haar slogans.
Aan het front was de voorbije weken een de-facto wapenstilstand ontstaan. De Verenigde Staten hadden de oorlog vervoegd op drie april aan de zijde van de geallieerden en dat was voor Duitsland het sein om zoveel mogelijk troepen te verplaatsen naar het westen. Aan het front met Rusland waren de loopgrachten zeer dun bemand. Met als gevolg dat het Russische offensief in eerste instantie succesvol leek. Maar de Duitse troepen vermeden het gevecht en hergroepeerden zich alleen in stellingen die wat verderop lagen. Nadien volgden bombardementen, die beschreven werden als de zwaarste van heel de oorlog. Dat was het einde van het offensief. De troepen weigerden nog een stap vooruit te zetten. Het Russische leger desintegreerde. Troepen uit de achterhoede die als versterking werden opgeroepen antwoordden: “Waarom hebben jullie hoe dan ook aangevallen? Wie heeft dat bevel gegeven? Het is tijd om de oorlog te beëindigen, niet om aan te vallen.” Er was een massale desertie, meestal mannen die terugkeerden naar het platteland en daar de ervaringen van het front en de revolutie deelden.
De Juli-dagen
Het nieuws van de nederlaag bracht Petersburg in een grote staat van opwinding. Er waren stakingen en betogingen alom. De populariteit van de voorlopige regering was tot op een dieptepunt gedaald, de leus “alle macht aan de sovjets” was overal. Anders dan de burgerlijke pers en de reformistische socialisten beweerden waren het niet de bolsjewieken die de aanstokers ervan waren. In tegendeel, de bolsjewieken probeerden de beweging met alle middelen tegen te houden. “Geduldig uitleggen” was nog altijd hun moto, maar de betogers op straat brachten steeds meer hun wapens mee. In de Februarirevolutie hadden de arbeiders veel wapens buitgemaakt en daarna arbeidersmilities georganiseerd; ook het geradicaliseerde Peterburgse garnizoen liet zich zeker niet onbetuigd.
Lenin waarschuwde dat een gewapende opstand zeker niet aan de orde was. Hij was geen pacifist, maar legde uit dat een gewapende opstand in deze omstandigheden zelfmoord zou zijn. Zelfs als ze zou slagen in Petersburg zou ze later in het bloed gesmoord worden omdat de inzet van de revolutie nog niet duidelijk was in de rest van het land. De arbeiders en soldaten in Petersburg waren ongetwijfeld de voorhoede van de revolutie. Zij zagen de maneuvers van de voorlopige regering, voelden zich verraden en trachtten dat op eigen kracht recht te zetten.
Elke revolutie kent een dergelijke fase waarin de voorhoede haar eigen krachten overschat en op een nederlaag afstevent. Op 3 juli kreeg de beweging een opstandig en enorm verward karakter. Op dat moment beslisten de bolsjewieken de om toch deel te nemen aan de betoging. Zij konden de voorhoede niet aan haar lot overlaten.
De dag nadien was de betoging nog massaler maar kende ze een veel georganiseerder karakter. De bolsjewieken konden wel niet vermijden dat de betogers gewapend waren. Ze omsingelden het Tauris paleis waar de sovjet en de voorlopige regering zetelden. Op een gegeven moment arresteerden ze de minister van landbouw Chernov, die slechts door een tussenkomst van Trotski bevrijd kon worden. Het was zeker een dreigende beweging, maar nog altijd verward. “Neem de macht smeerlappen” riepen de betogers naar hun “leiders” van de mensjewieken en sociaalrevolutionairen. Maar die smeerlappen hadden er geen zin in om de arbeiders te volgen; ze hadden steun gezocht bij de meest rechtse delen van het tsaristische staatsapparaat, de kozakken en de “junkers” (eenheden samengesteld uit leerlingen van de officiersschool) die op de arbeiders begonnen te schieten uit hinderlagen.
De dag eindigde in een bloedbad en een nederlaag voor de arbeiders. Alle schuld werd in de schoenen geschoven van de bolsjewieken, “die agenten van de Duitse vijand”. Het redactiegebouw van de “Pravda” en de drukkerij “Troed” werden verwoest, de bolsjewistische bladen verboden en het partijlokaal bezet. De revolutionaire troepenafdelingen van het garnizoen werden uit Petersburg verwijderd en naar het front gestuurd. Kamenev, Trotski, Rykov, Loenatsjarski, Kollontai en veel andere militanten waren gearresteerd en men vaardigde een bevel tot aanhouding uit tegen Lenin. Er werd lang getwijfeld of Lenin zich ook zou aangeven, maar uiteindelijk beslisten de bolsjewieken hem te doen vluchten naar Finland. Het gevaar was te groot dat hij vermoord zou worden, zogezegd “terwijl hij probeerde te vluchten”.
Voetnoten
[11] Karl Liebknecht was de eerste parlementair van de Duitse sociaaldemocraten die tegen de oorlogskredieten had gestemd. Samen met onder andere Rosa Luxemburg vormde hij de revolutionaire vleugel van de Duitse arbeiderspartij (onder de naam Spartacusbond). Hiermee zegt Lenin dat hij de Russische revolutie ziet als het begin van de socialistische wereldrevolutie. Vanaf april staat Lenin dus helemaal op dezelfde golflengte als Trotski, zoals beschreven is in de zogenoemde “permanente revolutie”. Veel andere publicaties zijn al ingegaan op deze discussie, die later door de stalinisten helemaal vertroebeld is.
[12] De volledige tekst is te vinden op https://www.marxists.org/archive/trotsky/1937/ssf/sf14.htm
[13] Kollontai was een van de kleurrijkste en moedigste figuren van de Russische revolutie. Zij was toegetreden tot de bolsjewieken in 1915. Tijdens de eerste wereldoorlog verbleef ze vooral in de verenigde Staten. Ze onderhield daar een intensieve briefwisseling met Lenin en hield hem zo op de hoogte van de arbeidersbeweging in de VS. Terug in Petersburg wist ze zich (als vrouw!) te laten verkiezen als afgevaardigde van een van de soldatensovjets.
[14] Ik wil geen voorkeur uitspreken voor de ene of de andere term. De inhoud telt. Beide woorden hebben in de geschiedenis helaas zowel voor het beste als voor het slechtste gestaan.
[15] De rol van de persoonlijkheid in de geschiedenis: https://www.marxists.org/nederlands/Plekhanov/1898/1898persoonlijkheid.htm
[16] Een kort lijstje, dat zeker niet volledig is: Duitsland 1918 en 1923 ; China 1926/27 ; Spanje 1936 ; Pakistan 1968 ; Chili 1972/73 ; Frankrijk 1936 , 1968 en 1981 ; Portugal 1974/75
[17] In werkelijkheid was de vernietiging van de revolutie het belangrijkste doel van het offensief. Dat was zo van de kant van de liberalen, die er de enige manier in zagen om de opstandige arbeiders en soldaten terug in het gareel te krijgen. Dat was ook zo bij de geallieerden. Op het westelijke front in Frankrijk had een groot offensief nog maar pas zo goed als niets opgebracht. De Franse toepen wankelden en de berichten over een revolutie in Rusland speelde daar zeker een rol in. De regeringen van de geallieerden wisten goed dat er weinig slagkracht uitging van het Russische leger, maar ook voor hen was het neerslaan van de revolutie een eerste bekommernis.