‘Sneller, hoger, sterker’, zo klinkt het motto van de Olympische atleten. Als het van de bazen afhangt luidt de slagzin voor arbeiders en bedienden ‘sneller, langer en harder’ werken! Hun recept? De herinvoering van de 40-urenweek in de Belgische bedrijven.
Kunnen we ons een beter voorbeeld inbeelden van de sociale achteruitgang die de patroons in onze maag willen splitsen? De verlenging van de arbeidsweek zien ze natuurlijk tegen hetzelfde loon gebeuren. Dat betekent in werkelijkheid een vermindering van het uurloon – gemiddeld zo’n 7,4 procent – en ook de vermindering van de premies die hierop worden berekend. Met de verlenging van de arbeidsdag vallen ook de betaalde overuren weg. Om een kat een kat te noemen: het gaat hier om langer werken en minder verdienen!
Grote testcase in klein bedrijf
In Wallonië wenste de baas van de kleine Luikse staalgieterij, Marichal Ketin, het personeel 40 uren te laten werken om de concurrentie aan te kunnen. Nu werken ze 36 uur per week. De kleine staalbaas kreeg hiervoor de nodige aanmoedigingen van zijn grotere broers van het VBO. Het zogenaamde taboe van de arbeidsduurverlenging moest hier sneuvelen. Maar dat was zonder de reactie van de arbeiders en hun vakbonden gerekend. Unaniem (ja, unaniem!) weigerden ze door de knieën te gaan en stemden ze tegen 40-urenweek.
Een arbeider legde op de Franstalige televisiezender RTL uit waarom hijzelf en zijn werkmakkers de 40-urenweek niet konden slikken: "Al jaren worden er ons allerlei soorten inleveringen gevraagd. In naam van het overleven van het bedrijf. Ondertussen maken zij grote winsten op onze rug en krijgen wij niets terug. Dit konden we echt niet meer pikken." Het lijdt geen twijfel dat deze taal overeenkomt met de ervaring en het denken van veel gewone mensen in heel het land. De mensen van Marichal Ketin hebben zo aangetoond dat de arbeidersklasse nog in staat is terug te vechten.
Uitgeperste werkkrachten
Indien de Belgische arbeider of bediende tot de meest productieve behoort in de wereld, heeft dit niet alleen te maken met moderne machines of betere arbeidsorganisatie. Het uitpersen van de arbeid draagt hier aanzienlijk toe bij. Het is toch geen toeval dat ons land koploper is in het aantal mannen dat in ploegen werkt. Een kwart ervan werkt in shiften. Sinds een paar jaar bedraagt de wettelijke arbeidsduur 38 uren per week. In verschillende sectoren daalt dat zelfs tot 37, 36 of minder uren. Maar ondanks deze wettelijke of CAO-regelingen werkt iemand met een voltijdse job in België gemiddeld 39,3 uur per week. Dat is één uur langer dan in 1997 (cijfers van Eurostat). De Belgische werker is met dit resultaat een buitenbeentje in Europa. In de hele Unie daalde de wekelijkse arbeidsduur de laatste vijf jaar met een half uur.
De gevolgen van dit helse ritme voelen we in ons eigen lichaam. In de laatste vijf jaar is het aantal invaliden als gevolg van arbeidsongevallen of ziekten met 15 procent gestegen. Gemiddeld slapen Belgen één uur minder per nacht dan twintig jaar geleden. De belangrijkste verklaring is volgens onderzoekers te vinden in de stress op de werkvloer. De bazen worden dus rijker ten koste van onze gezondheid!
Dringend nood aan een syndicaal schot voor de patronale boeg
De vakbonden ABVV en ACV weigeren terecht zelf te spreken over de herinvoering van de 40-urenweek met de volgende onderhandelingen op interprofessioneel vlak of in de sectoren. Dat zal zeker een hart onder riem zijn voor veel werkmensen.
Maar op hetzelfde moment dat de vakbondstop dit zegt laat ze de deur open voor onderhandelingen over de verlenging van de werkweek op bedrijfsniveau. Xavier Verboven van het ABVV verklaarde: "Langer werken voor hetzelfde loon betekent looninlevering.(...) Op interprofessioneel vlak zijn we tegen een verlenging van de werkweek. Daar zullen we steeds een dam tegen bouwen. (...) Ik kan me voorstellen dat er op bedrijfsniveau wel over gepraat moet kunnen worden."
ACV-voorzitter Luc Cortebeeck is dezelfde mening toegedaan: "In het geval van Fortis (waar de Christelijke Bediendenbond LBC voorstelt om van 36 uur naar 36,5 uur over te stappen) is het voorstel om langer te werken voor hetzelfde geld volledig legitiem. Wij moeten enige soepelheid kunnen opbrengen voor concrete situaties."
Deze redeneringen staan niet stil bij het feit dat als er een bres geslagen wordt op bedrijfsvlak, dit zich vroeg of laat doorzet in andere bedrijven en sectoren tot het op nationaal en interprofessioneel vlak bespreekbaar wordt. Geen enkele serieuze loodgieter laat een lek ongemoeid met de bewering dat het maar een klein gaatje is in de waterleiding. Het gat moet onmiddellijk gedicht worden of de badkamer overstroomt.
We moeten eveneens op onze hoede zijn voor de afleidingsmanoeuvres en schijnbewegingen in het patronale kamp. Verschillende sectorfederaties beweren geen vragende partij te zijn voor een langere werkweek zoals het VBO het voorstelt. In de bouw, in de metaalverwerkende en technologische industrie, de distributie en de voedselindustrie hebben de bazen hun bedenkingen over de 40-urenweek.
Hebben we nu bondgenoten gevonden met deze patroonsfederaties? Zeker niet. Allen zijn ze akkoord over de essentie: de loonkost moet omlaag. Enkel het middel verschilt. Sommigen geven de voorkeur aan lastenverlaging, anderen willen goedkopere overuren, nog anderen willen de lonen bevriezen en ons toch langer doen werken.
Neen, we kunnen enkel rekenen op onze eigen krachten om een herfst van sociale achteruitgang te vermijden. De 120 arbeiders van Marichal Ketin hebben ons een mooi voorbeeld gegeven. Onze vakbonden moeten we dus overhalen om op alle niveaus, dus ook in het kleinste bedrijf dezelfde weg op te gaan. Op een moment dat er zoveel werklozen zijn, moet ons ordewoord zijn: kort de arbeidsweek in tot 35 uren in alle bedrijven met loonbehoud en met compenserende aanwervingen.