Als Belg in het Verenigd Koninkrijk[1] Brexit uitleggen aan niet-Britten, is een beetje zoals de communautaire kwestie in België uitleggen aan een niet-Belg: een zo goed als onmogelijke opdracht. Toch doen we hier een poging om een overzicht te geven van het circus dat zich aan het afspelen is over het Kanaal.
Het Britse tijdschrift The Economist drukte het onlangs treffend uit: over de hele wereld maakt de anglofilie plaats voor ‘anglo-verbijstering’. Vóór Brexit hadden de meeste Europeanen een positief beeld van Groot-Brittannië. De Britten waren misschien een beetje stuurs met een vreemde obsessie voor hun monarchie, maar ze waren fundamenteel pragmatisch en verstandig, niet het soort om zich hals over kop in onvoorspelbare avonturen te storten.
Gekkenhuis Brittannia
Deze visie ligt in duigen door de nakende Brexit. Steeds vaker wordt over het Verenigd Koninkrijk gepraat als over een nonkel op een familiefeest met iets te veel op. Zijn ze daar nu helemaal gek geworden?
In de jaren ’20 van de vorige eeuw merkte Stanley Baldwin, de leider van de Britse Conservatieven, op dat Europa een gekkenhuis was. Dit weerspiegelde de arrogantie van de Britse heersende klasse, die zichzelf superieur achtte aan zijn Europese neven en nichten. Trotski antwoordde hierop dat Engeland niets anders was dan de laatste ziekenzaal van het Europese gekkenhuis, een afdeling gereserveerd voor bijzondere gevallen.
Vandaag is het Groot-Brittannië dat door de Europese burgerij als een gekkenhuis wordt beschouwd. Ze kunnen de waanzin die zijn ultieme uitdrukking vond in het Brexit-referendum en waaraan het Britse politieke establishment ten prooi viel, niet begrijpen. Deze houding is het gevolg van de degeneratie van de politieke vertegenwoordigers van het kapitalisme. Zij waren bereid om het lot van het land op het spel te zetten voor de kortstondige electorale belangen van de Tories.
David Cameron, de vorige eerste minister, gokte met de toekomst van het land door het Brexit-referendum te organiseren, maar hij verloor. Als gevolg hiervan is Groot-Brittannië helemaal door elkaar geschud. De implicaties zijn buitengewoon ernstig. Niet zo lang geleden was het land een van de meest stabiele in Europa: nu is het een van de meest onstabiele.
Patstelling
Vanuit het standpunt van de ernstige strategen van het kapitaal is Brexit een krankzinnige zet. Zij erkennen dat het lot van Groot-Brittannië al meer dan 40 jaar verbonden is met Europa, hun belangrijkste markt. Europa verlaten, met zijn eengemaakte markt en de douane-unie, zou rampzalig zijn voor de handel en de winsten. Het zou betekenen dat een vrijhandelszone wordt ingeruild voor een regime van tarieven op goederen en diensten. Dergelijke tarieven en handelsbeperkingen zouden een enorm nadeel zijn voor het Britse bedrijfsleven in vergelijking met zijn concurrenten. Een harde Brexit zou leiden tot een ineenstorting van het BBP (Bruto Binnenlands Product) van Groot-Brittannië, erger nog dan in de recessie van 2008-9. Een No Deal-Brexit "zou een grote negatieve impact hebben op de groei, vooral als dit verloopt op een ongeordende manier en zonder een overgangsperiode”, volgens het IMF.
Men zou dan ook kunnen leven met een "tijdelijke regeling", die in werkelijkheid onbepaalde tijd zou duren. Ze hopen op een niet nader gespecifieerde “overgangsperiode” om zo in de interne markt en de douane-unie te kunnen blijven, met alle voordelen van het EU-lidmaatschap na 2020. Met andere woorden, het zou een Brexit-in-name-only zijn (Brino). Dit is wat de deal van Theresa May inhoudt.
Het probleem voor de eerste minister is nu dat ze geen andere keus heeft dan haar kop in het zand te steken, uit te stellen en opnieuw uit te stellen. EU-onderhandelaars in Brussel zijn immers onvermurwbaar en weigeren nog toegevingen te doen. Het belangrijkste twistpunt blijft de zgn. backstop, een oplossing voor de grens tussen Ierland en Noord-Ierland. Brexiteers zijn bang dat die zal worden gebruikt om het VK eindeloos bij de Europese douane-unie te houden. Er zit immers geen einddatum op de backstop, zoals die op het ogenblik tussen May en Juncker is afgesproken.
Er zijn al twee jaar onderhandelingen tussen Groot-Brittannië en de EU aan de gang. Het resultaat hiervan was Mays deal, volgens de EU-functionarissen het best mogelijke aanbod. Deze deal werd echter afgeschoten door het Britse Lagerhuis in een historische nederlaag op 15 januari.
Kortom: de enige weg die acceptabel is voor de Europeanen is door het Britse parlement afgewezen en de enige optie die acceptabel is voor het parlement is verworpen door Europa. Een patstelling.
Tik tak
Ondertussen blijft de Brexit-klok tikken. De deadline van 29 maart komt steeds dichterbij. Een nieuwe stemming over Mays Brexit-voorstel in het Lagerhuis is opnieuw uitgesteld, deze keer tot 12 maart, amper 17 dagen voor de Brexit effectief in werking zou moeten treden!
Het is evident dat Theresa May geen plan B heeft. Of, beter gezegd, dat haar plan B slechts haar plan A is, maar met een snorretje erop getekend. De eerste minister hoopt verbeten dat de dreiging van een naderende catastrofe (een harde Brexit) alsnog de rebellerende Tories en parlementsleden van Labour zal overhalen haar deal te steunen.
Het wordt steeds waarschijnlijker dat May voor de zoveelste keer tijd zal proberen te winnen door een verlenging van artikel 50 te vragen, of zelfs om de Brexit met een paar jaar uit te stellen. Dit zal de onderliggende tegenstellingen niet kunnen oplossen, maar de verlamming in Westminster alleen maar langer laten duren.
Rode lijnen
Eerder deze maand in Europa was er even hoop toen oppositieleider Jeremy Corbyn zijn eigen voorstel voor een zachte Brexit met vijf eisen naar voren bracht.
Eén daarvan was een engagement om te voldoen aan de EU-wetgeving inzake werknemersrechten en milieuregels. Dit is iets dat Theresa May zelf al heeft verkend in gesprekken met vakbondsleiders, in een poging om Labour-parlementsleden te overtuigen om haar deal te ondersteunen. Zulke beloften klinken echter betekenisloos wanneer ze afkomstig zijn van de Conservatieven, de partij die het land met het soberheidsbeleid van de laatste jaren in een schrijnende ellende heeft gestort.
Het belangrijkste struikelblok bij een mogelijke overeenkomst tussen May en Corbyn is echter de eis van Labour van een douane-unie. May kan die toegeving niet doen, want dit was een van haar ‘rode lijnen’ in onderhandelingen met de EU. Hierover nu capituleren zou verraad zijn voor de aartsconservatieven in haar partij.
De premier staat dus voor een dilemma: voor een zachte Brexit gaan en haar eigen partij enorme schade toebrengen (met mogelijke afsplitsingen); of voor een harde Brexit gaan om de rechterzijde tevreden te stellen en het land in de chaos storten.
De Gordiaanse knoop doorhakken
Zonder uitweg uit deze impasse is alles nog mogelijk. Corbyn heeft bijvoorbeeld verklaard dat Labour nog een tweede referendum kan steunen. Maar dit is riskant: hoewel dit de Labour-parlementsleden tevreden zou stellen die voor ‘Remain’ zijn, zou het de Leavers in de partij woedend maken.
De enige echte manier om deze Gordiaanse knoop door te hakken, is om verkiezingen te houden. Maar hoewel de gedegenereerde kapitalisten en hun al even gedegenereerde politieke vertegenwoordigers tegenwoordig een slecht geheugen hebben – in tegenstelling tot hun voorgangers die in eeuwen dachten – zal geen van hen het rampzalige resultaat van de verkiezingen in 2017 vergeten zijn. Toen slaagde de premier erin een conservatieve meerderheid te grabbel te gooien, ook al lagen ze 20 procent voorop in de peilingen.
Deze pijnlijke ervaring heeft Theresa May ongetwijfeld voor het leven getekend, waardoor ze twee keer zal nadenken over vervroegde verkiezingen. Anders is het waarschijnlijk dat Jeremy Corbyn in 10 Downing Street belandt, een nachtmerrie voor het Britse establishment.
Voor Corbyn en Labour zou een verkiezingscampagne grote mogelijkheden bieden. De realiteit is dat de gemiddelde Brit alle gepalaver over Brexit kotsbeu is. Britten liggen eerder wakker van de schabouwelijke huisvesting, gezondheidszorg, openbare diensten en lonen. En dat is nu net waar Labour sterk staat, zeker onder Corbyn (zie Jeremy Corbyn: De herbronning van Labour).
Afsplitsingen links en rechts
Net zoals er in de Britse Tories twee strekkingen zijn – de meer liberale vleugel van May en Hammond enerzijds en de isolationistische, eurosceptische rechterzijde van Boris Johnson en Jacob Rees-Mogg anderzijds – is dit ook het geval in de traditionele partij van de arbeidersklasse, Labour.
Vanaf het moment dat Corbyn onverwachts Labour-leider werd, was het duidelijk dat er twee vijandige strekkingen binnen de Labour-partij bestaan: aan de ene kant de Blairistische saboteurs in het parlement, en aan de andere kant de massale aanhang onder arbeiders en jongeren die zijn aangesloten bij de partij om Corbyn en zijn linkse programma te steunen.
Een rechtse afsplitsing van Labour zat er al een tijdje aan te komen en is intussen een feit. Rechtse carrièristen zoals Chuka Umunna hebben vorige week de Independent Group opgericht, waar zich nu ook wat Conservatieven zoals Anna Soubry bij hebben aangesloten. Net zoals in de jaren ’80 met de rechtse afsplitsing in de Social Democratic Party (SDP), is dit wellicht een doodgeboren kind, maar het is wel een symptoom van deze turbulente tijd.
Een van de argumenten voor de afsplitsing is Corbyns zogenaamde ‘vijandigheid tegenover bedrijven’. Dit toont alleen maar aan dat deze ‘onafhankelijken’ helemaal niet onafhankelijk zijn. Ze zijn in werkelijkheid een kapitalistische drukkingsgroep die al vele jaren op een georganiseerde manier actief is, en die orders opvolgt van de rijke vrienden in de City of London (grootste financieel district van Londen, nvdr.).
Geen terugkeer naar het verleden
Brexit is een soort katalysator die scheuringen in beide grote politieke partijen veroorzaakt. Hierdoor zal het Britse politieke landschap nooit meer hetzelfde zijn.
Dit is een van de frustraties van de vele liberale opiniemakers in de Britse media, die dit moeilijk kunnen aanvaarden.
"Beide partijen staan dichter bij een afsplitsing dan ooit tevoren in de afgelopen 30 jaar", aldus Andrew Rawnsley in The Observer (10 februari 2019). "In feite zijn ze al gesplitst. De relevante vragen zijn wanneer, hoe en in welke aantallen feitelijke afscheidingen zich zullen voordoen. "
"Het is vanzelfsprekend”, vervolgt Rawnsley, "dat Brexit een wig door de Conservatieve Partij heeft gedreven."
"Na de vernederingen en bochten waarin Theresa May zich de afgelopen 32 maanden heeft moeten wringen, vertellen enkele van haar vrienden dat haar belangrijkste betrachting is om te voorkomen dat ze de geschiedenis in zou gaan als de leider die de Tory-verdeeldheid over Europa in een formele splitsing zou omzetten. Ze is nu wanhopig op zoek om een Brexit-deal te vinden die haar partij niet opblaast.”
Maar aan de burgeroorlog die binnen de Conservatieve Partij woedt, zal niet snel een einde komen. Pogingen om de Brexiteers te sussen zullen de gematigden immers alleen maar tegen zich in het harnas jagen, en omgekeerd. Zoals Rawnsley opmerkt:
"Een groep centristische conservatieve parlementsleden heeft publiekelijk verklaard dat zij geen lid van hun partij kunnen blijven als het leiderschap wordt overgenomen door Boris Johnson, Jacob Rees-Mogg of iemand anders van de Engels-nationalistische factie die het populairst is bij Tory-activisten."
Als een betrouwbare stem van het liberale establishment verlangt Rawnsley naar een terugkeer naar de 'goede oude tijd', toen big business kon kiezen tussen twee betrouwbare centrumpartijen die hun belangen in Westminster verdedigen.
Die dagen zijn echter allang voorbij en zullen nooit meer terugkeren. Een decennium van kapitalistische crisis en soberheid heeft de steun voor het zogenaamde 'centrum' in rook doen opgaan, niet alleen in Groot-Brittannië, maar ook internationaal. De politiek is in alle landen, links en rechts, sterk gepolariseerd. De heersende klasse heeft in het VK de controle verloren over zijn traditionele politieke vertegenwoordigers: de Conservatieven, die nu zijn gekaapt door de rechtse hofnarren, en de Labour Party, waar links nu aan zet is.
P.S. over Dickensiaanse toestanden en vergane glorieVanuit het buitenland kan het misschien moeilijk te begrijpen zijn waarom in 2016 de meerderheid van de Britten voor de Brexit stemden. Zoals uitgelegd in het artikel Brexit jaagt schokgolven door het Europese Establishment had de Brexit-campagne inderdaad een erg reactionair en xenofoob karakter, maar er was een niet te verwaarlozen andere kant: dat van de proteststem. Zeker buiten Londen was die erg groot en werd niet zozeer gestemd over de kwestie of het VK al of niet in de EU moest blijven, maar wel als protest tegen de rechtse regering en haar brutale soberheidsbeleid. Er was een sterk gevoel binnen de regio's met veel armoede en werkloosheid dat “zij ons niet vertegenwoordigen”. De sociale achteruitgang in veel voormalige industriële gebieden in Groot-Brittannië is dan ook hallucinant. Sociaal verval, drugsverslaving, criminaliteit en een afbrokkelende infrastructuur hebben vele steden in het VK in spooksteden veranderd. Ooit woonden hier trotse gemeenschappen, waar iedereen een goede job had met een degelijk loon. Nu schieten er in vele regio’s enkel tijdelijke nepjobs over die heel slecht betaald worden. Het Britse kapitalisme is dezer dagen gebaseerd op goedkope arbeid in plaats van investeringen in geavanceerde technieken. De Britse heersende klasse kan de productiekrachten niet langer ontwikkelen en houdt zich nu bezig met vastgoedspeculatie, de aandelenmarkt, financieel gesjoemel en dienstverlenende industrieën. Er wordt geschat dat bedrijven op een berg geld van £ 700 miljard zitten, die niet geïnvesteerd wordt. Dit kortetermijndenken, speculatie en het onvermogen om te investeren is de reden voor de meedogenloze achteruitgang van het Britse kapitalisme, ooit het kloppende industriële hart van de wereld. De afgelopen tien jaar zijn de reële lonen meer gedaald dan in enig ander decennium in de afgelopen 200 jaar sinds de Napoleontische oorlogen. De armoede is dramatisch gestegen en treft nu miljoenen mensen, die meer en meer een beroep moeten doen op voedselbanken. De toekomst ziet er steeds somberder uit. Geen wonder dat lichamelijke en geestelijke gezondheidsproblemen epidemische proporties hebben aangenomen. Zelfs de Verenigde Naties hebben onlangs een rapport over de armoede in Groot-Brittannië gepubliceerd. Er staat in dat de regering "grote ellende" heeft teweeggebracht bij haar bevolking met een "bestraffend, gemeen en vaak hardvochtig" bezuinigingsbeleid. Ondanks dat het de op vier na grootste economie van de wereld is, zijn de niveaus van kinderarmoede "niet alleen een schande, maar een sociale en een economische ramp". Ongeveer 14 miljoen mensen, een vijfde van de bevolking, leven in armoede en 1,5 miljoen kunnen hun basisbehoeften niet betalen, volgens cijfers van het Institute for Fiscal Studies en de Joseph Rowntree Foundation. Het rapport haalde voorspellingen aan dat kinderarmoede tussen 2015 en 2022 met 7% zou kunnen stijgen, mogelijk tot 40%. Het rapport zegt dat "iedereen die zijn ogen opent, de immense toename kan zien aan voedselbanken en de hierbij horende wachtrijen, de mensen die op straat slapen, de toenemende dakloosheid, het gevoel van diepe wanhoop waardoor zelfs de regering een minister voor zelfmoordpreventie en maatschappelijk middenveld moest aanstellen, om te rapporteren over ongeziene niveaus van eenzaamheid en isolatie." Dit is de werkelijke staat van het Verenigd Koninkrijk in het tweede decennium van de 21e eeuw. Het is dit gevoel van "achtergelaten te zijn" dat geleid heeft tot wrok, woede en frustraties. Het is dit sentiment dat aan de basis lag van de Brexit-stemming in juni 2016, het resultaat van het Schotse referendum in september 2014, evenals de opkomst van Corbyn en de transformatie van de Labour Party. |
[1] De termen Verenigd Koninkrijk en Groot-Brittannië worden hier door elkaar gebruikt, al is er een verschil en valt Noord-Ierland onder het Verenigd Koninkrijk