Inhoudsopgave

Vraag 2: Wat met de menselijke natuur?

De menselijke natuur

Mensen die een einde willen maken aan de uitbuiting, verdrukking, armoede en oorlog van de moderne kapitalistische maatschappij krijgen vaak te horen dat een fundamentele verandering onmogelijk is wegens de menselijke natuur. Zit het in de menselijke natuur om te vechten? Is het de menselijke natuur om ‘buitenstaanders’ te vrezen? Zijn vrouwen van nature inferieur en is de onderdrukking van vrouwen dus gerechtvaardigd? Indien ja, dan is een klasseloze maatschappij, gebaseerd op samenwerking en gelijkheid niet mogelijk. Communisme betekent immers dat enkel geproduceerd wordt om de noden van de mensen te bevredigen en niet om persoonlijke winst te maken. In een communistische maatschappij zal iedereen die ertoe in staat is produceren naargelang zijn mogelijkheden. Iedereen zal producten ontvangen naargelang zijn noden. Het zal een maatschappij zijn gebaseerd op gemeenschappelijke eigendom en samenwerking. Dit brengt vele mensen ertoe te geloven dat het communisme en ook socialisme, de eerste stap naar een communistische maatschappij, utopisch is – een onbereikbare droom. Het gaat immers in tegen de menselijke natuur: mensen zijn gierig, egoïstisch en agressief, terwijl het socialisme het moet hebben van samenwerking en solidariteit. Als iedereen zo maar producten zou kunnen nemen, volgens zelf in te schatten noden, dan zou iedereen toch een immense villa, de laatste BMW en de duurste gsm kopen?

Mystificaties en naturalisaties

Vertogen over de menselijke natuur gaan steeds uit van een onveranderlijke essentie die ergens in de mens vervat ligt. Dergelijke ideeën vinden we terug in de vroegste beschavingen en dit is logisch: voor wie in een bepaalde periode leeft lijken de heersende maatschappijvisie en de eigen leefwijze “natuurlijk” of “door God bepaald”, en bijgevolg onveranderlijk. Marx noemt dit een mystificatie of naturalisatie van door de mens zelf geschapen omstandigheden. Aangezien we als individu geen vat hebben op collectieve historische processen zien we hen als een kracht buiten ons en buiten de mens. Instituten zoals ‘het gezin’, ‘de staat’, ‘het huwelijk’, enzovoort, worden zo als eeuwige en onveranderlijke categorieën beschouwd, terwijl zij hun eigen ontstaan, ontwikkeling en geschiedenis kennen, verweven met andere door de mens geconstrueerde maatschappelijke processen.

Moderne mystificaties van “de menselijke natuur” komen voort de evolutionaire biologie, de wetenschap over hoe mensen, net als andere dieren, geëvolueerd en veranderd zijn in de tijd. In de jaren ’70 lanceerde Harvard-onderzoeker Edward Wilson de sociobiologie. Hij claimde dat bepaalde vormen van menselijke gedrag universeel zijn en dat dit gedrag gecodeerd is in onze genen. Wilson stelde dat er genen waren voor ondernemerschap, agressie, boosaardigheid, conformiteit, xenofobie, genderrollen (verhoudingen tussen de geslachten) en veel meer. Maar bijna geen enkele van de gedragingen die Wilson als universeel claimde zijn dat na intercultureel onderzoek gebleken. Menselijke samenlevingen herbergen enorm veel variaties en zelfs de diepste waarden en normen blijken zeer relatief in tijd en ruimte.

De mens als creatief en dynamisch wezen

De sleutel van het succes van de mens als soort is zijn enorme flexibiliteit en mogelijkheid tot leren, niet de vastgeroeste gedragspatronen in zijn hersenen, culturele essentie of genen. Marx legde uit dat het sociale zijn het bewustzijn bepaalt. Anders gezegd, onze omgeving bepaalt in grote mate hoe we denken. Dit betekent echter niet dat het menselijke bewustzijn eenvoudigweg een wit blad is dat naar believen beschreven kan worden. Het biologische niveau heeft een belangrijke impact op het menselijke gedrag, maar complexe sociale en culturele fenomenen zoals “revolutie”, “altruïsme”, “misdaad”, enzovoort, kunnen niet gereduceerd worden tot het niveau van het organisme of de genen. Biologische en chemische impulsen kennen, met andere woorden, geen directe “vertaling” naar menselijk gedrag, maar interageren met sociale en culturele gewoontes, tradities en mentaliteiten.

De vermaarde evolutionaire bioloog Stephen Jay Gould bijvoorbeeld stelt dat geweld, seksisme en algemene kwaadaardigheid 'biologisch' zijn aangezien ze een deelverzameling vormen van een mogelijke reikwijdte van gedragspatronen. Maar vredelievendheid, gelijkheid en vriendelijkheid zijn net zo biologisch – en we zouden hun invloed kunnen vergroten als we sociale structuren kunnen vormen die hen toestaan te ontwikkelen.

Het is niet wat de mens “is”, maar “kan zijn”

Mensen zijn in staat tot een waaier aan gedragspatronen. Vandaag zien we verschillende voorbeelden van menselijk gedrag, gaande van gewelddadigheid, egoïsme en oorlogszucht, tot altruïsme, coöperatie en rechtvaardigheid. Aangezien het kapitalisme egoïsme, oppervlakkige consumptie en kille berekening stimuleert, is het eigenlijk een wonder dat nog zoveel mensen aan dit systeem proberen te ontsnappen en voor vrijheid, gelijkheid en solidariteit strijden. Zo kunnen mijnwerkers verwikkeld raken in een bittere strijd met het patronaat over gezamenlijke lonen en voorwaarden. Onder andere omstandigheden, bijvoorbeeld bij een mijnongeluk, zullen deze mannen onvermoeibaar en onbaatzuchtig werken om hun collega’s te redden en daarbij hun eigen leven op het spel zetten. De mannen en vrouwen van het Rode Kruis zijn grotendeels vrijwilligers die hun tijd en energie steken in het helpen van anderen – niet voor financieel gewin. En in oorlogstijd zijn mannen en vrouwen, terwijl ze in staat zijn anderen te doden, tegelijkertijd ook in staat tot ongelofelijke heldendaden en zelfopoffering. Zij vormen geen uitzondering op de regel van de menselijke natuur, maar een glimp van hetgeen waartoe de mens in staat is eens hij de kooi van het kapitalisme breekt.