Pagina 17 van 18
Vraag 5: Biedt het socialisme een antwoord op de ecologische problematiek?
Het milieuprobleem
Sinds de publicatie van Grenzen aan de groei in 1972, een rapport van de Club van Rome, staat de ecologische kwestie in een ruime publieke belangstelling. Vervuiling, de aantasting van de ozonlaag, de opwarming van de aarde door het broeikaseffect, uitroeiing van soorten, enzovoort, worden beschouwd als uitwassen van de moderne technologie, industrie en economie. Dit lijkt vanzelfsprekend; meer auto’s, vrachtwagens en vliegtuigen houdt de verspreiding van meer koolstofdioxide, geluidshinder, fijn stof en kankerverwekkende stoffen zoals benzeen in. Betonnen banen en snelwegen om dit toenemende verkeer te voeden verstikken de bodem en versnipperen het weinige groen dat ons nog rest. Een globale economie die door olie wordt aangedreven, vereist rondvarende supertankers die af en toe te pletter varen en hun ruwe olie in zee lozen, en pijpleidingen dwars doorheen sloppenwijken van de metropolen in de Derde Wereld, waar de mensen niet eens kunnen meegenieten van de olierijkdom maar wel de klappen opvangen als zo’n leiding explodeert.
Het ene milieuprobleem is onlosmakelijk verweven met het andere. Uitstoot van methaan door de veeteelt gaat gepaard met mestoverschotten. Die veroorzaken op hun beurt algengroei in de rivieren en uitputting van zuurstof in het water (eutrofiëring) met massale vissterfte tot gevolg. Ons toegenomen waterverbruik put niet enkel de grondwaterlagen uit maar zorgt aan het einde van de keten voor water dat vervuild is met steeds moeilijker te verwijderen stoffen.
Economische groei vs. kapitalisme
Milieuproblemen bestaan niet in een vacuüm; ze zijn nauw verbonden met sociale, politieke en economische kwesties. De Club van Rome wees “de economische groei” met de vinger, maar verzuimde nader te bepalen welk soort economie de ecologische problemen produceerde. Een kritiek op de dominante productie- en distributiewijze van vandaag, “economie”, zou hen immers tot de verwerping van het kapitalisme geleid hebben. Friedrich Engels had reeds in de 19e eeuw oog voor de milieuproblemen in de industriegebieden van Engeland en de ecologische gevolgen van monoculturen van suikerriet in de Caraïben. Vandaag slaagt de exponentieel groeiende kapitalistische productie er niet in de levenskwaliteit van de mensen op wereldschaal te verbeteren. Technologie en transportmiddelen worden voornamelijk ingezet in de nooit aflatende race naar de goedkoopste arbeid en de hoogste winst. Wat is er rationeel aan het invriezen van verse Noordzeegarnalen, deze vervolgens op het vliegtuig naar Marokko te zetten om hem daar te laten pellen en inpakken en vervolgens terug te vliegen of rijden naar Belgische supermarkten?!
Consuminderen of socialisme?
Wat sterk opvalt in de huidige kruistocht tegen het broeikaseffect is de nadruk die gelegd wordt op de individuele consument en de andere levensstijl die we erop na zouden moeten gaan houden. Op zich is dat geen doelstelling die vrij te pleiten is van enig winstoogmerk: om de vijf jaar worden de wagens wel weer wat zuiniger zodat het blijkbaar milieuvriendelijk is om regelmatig een nieuwe wagen aan te schaffen. Philips heeft ongetwijfeld al berekend hoeveel miljarden het hen zal opbrengen wanneer alle gloeilampen die ze verkocht hebben in de wereld vervangen zullen worden door spaarlampen – gemaakt door Philips natuurlijk. Biologisch geteelde groenten en fruit kosten een aanzienlijke duit meer. Niet in het minst wanneer men uw biologisch geteelde kiwi met het vliegtuig heeft aangevoerd vanuit Nieuw-Zeeland en nog enkele weken heeft bewaard in diverse koelmagazijnen. Milieubewust leven is te koop voor mensen met geld en legt weer andere mensen met geld zeker geen windeieren. Vergeet het licht niet uit te doen in de gang en ga met de fiets naar het werk, brave burger, maar dat zal nauwelijks helpen om de milieuschade toegebracht door uw tomate crevette te compenseren.
Wat we daarmee willen zeggen, is dat de milieucatastrofe niet in de eerste plaats een gevolg is van een consumptiepatroon maar wel van een productiepatroon. De steeds uitdijende havens van Antwerpen en Rotterdam die als een betonnen fungus over het achterland heen groeien en de omwonenden verstikken in lawaai en stof, moeten dat heen en weer gegooi met containers op wereldschaal steeds sneller opdrijven. Want of een kapitalistisch bedrijf nu produceert met een groen labeltje of niet, het heeft altijd belang bij steeds sneller draaiende productiecycli die zich steeds verder over de wereld moeten uitstrekken. De winst moet altijd stijgen want anders vlucht het geïnvesteerde kapitaal met de snelheid van het internet naar een ander deel van de wereld of een andere sector waar nog méér winst te puren valt. Deze waanzin gaat in de zakenbijlagen van de kwaliteitskranten door het leven als economisch realisme.
Tegenover het eenzijdige economische (ir)realisme stellen wij een socialistisch realisme: een socialistische economie zal de economische investeringen plannen aan de hand van veel meer parameters dan enkel de logica van de winstmaximalisatie. Ook het welzijn van de mensen – zowel in hun hoedanigheid van consumenten als van producenten – de eindigheid van de grondstoffen, de kwaliteit van de leefomgeving en de kwetsbaarheid van de natuur worden dan in rekening gebracht. Veel meer dan op steeds snellere en omvangrijkere economische activiteiten en de productie van banaal veel vergankelijke goederen zal daarbij de nadruk liggen op duurzaamheid en kwaliteit. Democratisch socialisme is de economie van de integrale boekhouding die met dit alles rekening houdt. Socialisme stelt mens en natuur opnieuw centraal in het economische gebeuren, zonder te vervallen in een ‘terug naar de natuur’-utopie of ascetisme. Integendeel, pas als we verlost zullen zijn van consumptiedwang zullen we in staat zijn om kwaliteitsvol te consumeren én dus om goed te leven. De ongemakkelijke waarheid voor de elites is dan ook vooral dat enkel een sociale revolutie de ecologische kwestie zal kunnen oplossen.